Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

Gepubliceerd op 31-07-2017

trampoline

betekenis & definitie

(de; -s) SG - in een frame aan stalen veren opgehangen, strak gespannen springmat (meestal een vel al dan niet gevlochten canvas of nylon), gebruikt bij gymnastische en acrobatische oefeningen die gebaseerd zijn op het terugkaatsende vermogen van de springmat.

• Het rechthoekige, witte springvlak van een trampoline bevindt zich op ongeveer een meter van de grond en meet 3,6-4,3 m bij 1,8-2,15 m en is onderverdeeld in een aantal vakken met een rood kruis in het midden, zodat de springer het midden kan onderscheiden en precies weet waar hij moet afzetten voor een optimale benutting van de veerkracht van de trampoline. Trampolines voor thuisgebruik (in de tuin) zijn meestal rond met een zwart springvlak, en worden ook wel ‘trampet’ of ‘trampette’ genoemd. (JALUI)

Herkomst: de trampoline, in 1936 uitgevonden door de Amerikaanse gymnastiekleraar George Nissen, is genoemd naar de twee Italiaanse trapezekunstenaars de Due Trampoline, die na hun uitvoering sprongen maakten op het veiligheidsvangnet; hun naam is te herleiden tot It. trampolo (stelt) (FOURN)