Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Rode flamingo

betekenis & definitie

Wat hun kleur betreft, komt de rode flamingo geheel overeen met de ►rode ibis: zonder toevoeging van speciale ‘kleurstoffen’ aan hun voedsel, worden ze in gevangenschap steeds lichter van tint, tot ze bijna niet meer zijn te onderscheiden van hun witte verwanten. Dank zij canthaxantine, een oorspronkelijk uit cantharellen bereide stof, blijven ze tegenwoordig ook in de dierentuin prachtig vlammend rood.

Zo’n toevoeging is in feite niet onnatuurlijk en heeft niets te maken met het kunstmatig ‘verven’, zoals minder scrupuleuze handelaren wel met allerlei soorten vogeltjes plegen te doen. In de natuur nuttigen de flamingo’s voedsel – onder andere veel algen – dat een grote concentratie van bepaalde kleurstoffen bevat. Daar de dieren dit voedsel in gevangenschap niet kan worden gegeven, wordt de daar verschafte maaltijd door toevoegingen ‘volwaardig’ gemaakt. In het vogellichaam worden deze stoffen er als het ware uitgezeefd en bruikbaar gemaakt als kleurstof voor de veren. Nog verheugender dan het behouden van de eigen kleur is het feit dat er de laatste jaren vaker en vaker flamingo’s in gevangenschap worden geboren. Al is het nog steeds geen alledaagse gebeurtenis, men is in ieder geval op de goede weg. Tot voor enkele jaren leefden de vogels ‘lang en gelukkig’ in de dierentuin, dertig tot veertig jaar zelfs, maar tot broeden kwamen ze niet. Daar is nu, dank zij een grotere kennis van hun paringsgedrag, verandering in gekomen. Meer hierover kan men lezen in het hoofdstuk Flamingo’s.

Ook in Artis zijn nu verscheidene malen rode flamingo’s geboren. En dat is van groot belang want vooral de rode flamingo gaat in zijn geboortestreken snel in aantal achteruit. In vijftig jaar is de bevolking tot minder dan een derde ingekrompen. Het is te hopen dat de beschermende maatregelen die de laatste jaren zijn genomen, effectief genoeg zijn om de teruggang te stoppen, want naar schatting leven er nog maar 30.000 exemplaren op de wereld.

Heel opvallend bij flamingokuikens is de snelle groei, zoals wij in Artis hebben kunnen constateren. Een dag na de geboorte was het kuiken nog een klein hoopje grijswit dons met een wankel halsje dat moeite had het kopje rechtop te houden. Het had een kort, stomp snaveltje. De pootjes waren heel kort, enorm dik, vooral de gewrichten, en rozerood. De eerste twee dagen kregen we het diertje zelden te zien; het zat goed verborgen onder de vleugels van een der ouders en stak alleen af en toe het kopje onder een vleugel door. Het kon soms lang duren eer de oudervogel opstond om, net als tevoren met het ei gebeurde, de situatie in het nest te inspecteren of zich door de partner te laten aflossen. Dan pas kon men de kleine goed bekijken en zich verbazen over de nietigheid ervan vergeleken met de hoog boven hem uittorenende ouders.

Twee dagen na de geboorte stond het kuiken voor het eerst op; de poten waren toen al duidelijk langer en donkerder geworden. De daarop volgende dag tuimelde het jong van het piramidevormige nest. Wat geen enkele reden tot paniek bleek, want met behulp van de al stevige pootjes, de snavel als steun gebruikend, klauterde het zelfstandig de voor hem verschrikkelijk hoge nestheuvel op. Met de dag veranderde het kuiken. Z’n stem, de eerste dagen een vreemd laag gemiauw, werd hoger en meer piepend-gakkend. Uitstapjes in de omgeving waren binnen een week heel gewoon en reeds spoedig stapte hij in het water rond, af en toe met de voeten trappelend zoals de volwassen dieren doen om modder van de bodem te laten opdwarrelen, opdat ze er met de snavel voedsel kunnen uitzeven.

Een paar maal per dag kreeg de kleine te eten; een der ouders druppelde of goot dan vanuit de eigen snavel een vloeistof in die van het kuiken. Die ‘melk’ is een afscheiding van klieren in de slokdarm en bestaat onder meer uit … bloed en caroteen, de voor de gezondheid en kleur van de vogels noodzakelijke stof. Een onderzoek in de dierentuin van Bazel wees verder uit dat de melk zeer rijk is aan eiwit, koolhydraten en vetten en derhalve zeer voedzaam is. Hoe voedzaam blijkt wel uit het gewicht van de jongen die, van honderd gram bij de geboorte, na twee maanden twee tot vier kilo wegen.

Toen het kuiken ongeveer twee weken oud was, scharrelde het zelfstandig rond – het stadium waarin de dieren zich in de natuur tot grote troepen verzamelen, bewaakt door enkele volwassen exemplaren. Alleen als de maag knorde, stoof het, luid roepend, tussen de andere flamingo’s door naar vader of moeder. En daar moest het al flink grote dier soms lang bedelen, eer het wat te eten kreeg. In die tijd kwam ook het tweede grijze donskleed te voorschijn, terwijl de snavel zich begon te krommen. Het filterapparaat in de snavel is pas na een kleine drie maanden helemaal geschikt voor het opnemen van het benodigde voedsel; tot dat moment wordt de flamingo door de ouders gevoerd.

Totale lengte 100-120 cm; van snavel tot tenen 150-175 cm, vleugelspreiding 150-175 cm. Wijfje kleiner.

Rood, zwarte vleugeltoppen, rode poten, zwarte punt aan snavel.

Voedsel: Kleine waterdiertjes, garnalen, kreeftjes enz.

Kegelvormig nest, 20-30 cm hoog, bovenop ondiep kuiltje met wat veertjes. Als geen modder aanwezig, worden eieren op rotsbodem gelegd. Meestal 1 ei; broedtijd 28-30, in Artis 31-32 dagen. Beide ouders broeden en verzorgen jong.

Behoort tot dezelfde soort als Europese flamingo. Zie ook flamingo’s.

Red Flamingo • Roter Flamingo • Flamant rouge

Phoenicopterus ruber ruber.

< >