Met de goliathpad moet de reuzenpad erom strijden, wie de grootste pad is. Van oorsprong is de reuzenpad een bewoner van Centraal- en Zuid-Amerika.
Door de Indianen is hij van oudsher hoog in ere gehouden wegens het krachtige gif dat door een paar grote klieren achter zijn ogen wordt afgescheiden. Gif dat al zijn vijanden op veilige afstand houdt. Hij is niet agressief; wanneer hij in gevangenschap voorzichtig wordt behandeld, zal hij het kliervocht zelden of nooit als defensief wapen gebruiken. Ook bij de eigenaars van cultuurgrond staat de pad in hoog aanzien wegens de enorme hoeveelheden insekten, larven, muizen en ander schadelijk gedierte die hij dagelijks wegwerkt. Hij verricht zulk goed werk dat men hem ook naar andere gebieden heeft overgebracht om daar de gewassen, speciaal suikerriet, te beschermen. Hij is nu praktisch door de hele Pacific tot en met Nieuw-Guinea en Australië verspreid – niet ten gunste van de ter plaatse levende padden, die veelal door hem werden verdreven.
Op Nieuw-Guinea was het verbouwen van zoete aardappelen slechts mogelijk als met de hand eerst alle schadelijke larven uit de grond werden verwijderd. Na de invoer in 1937 van de reuzenpad, waren er spoedig minder larven en binnen enkele jaren had men een uitstekende oogst. ■ Totale lengte kop en lichaam 18-23 cm. Tamelijk lange voorpoten, grote ogen.
Ofschoon erg giftige padden vaak duidelijk gekleurd zijn als waarschuwing voor vijanden, is de reuzenpad vrij egaal donker groenbruin met lichtere buik met vlekken.
Voedsel: Allerlei klein gedierte, vooral insektelarven; ook muizen en hagedissen. In maag van één pad vond men meer dan 100 larven.
Zeer vruchtbaar; legt 25.000-30.000 eieren per jaar. Larven zijn vrij klein, evenals jonge pad na metamorfose, ong. 1 cm.
Wordt ook aga genoemd.
Zie ook kikkers en padden.
Marine Toad • Riesenkröte • Crapaud buffle
Bufo marinus.
