Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Pauw

betekenis & definitie

Het is voor dierentuinmensen wel een beetje wrang te ervaren, dat het dikwijls juist de meest alledaagse dieren zijn die de grootste aandacht van het publiek krijgen. Mogelijk is dit te verklaren als ‘herkenning van het vertrouwde’.

Tussen al die vreemde, uitheemse dieren – voor menige bezoeker wezens die eigenlijk niet horen te bestaan – krijgt men bij een bekend dier weer vaste grond onder de voeten. En vooral wanneer dat dier bovendien mooi is, kan het rekenen op doorlopende bewondering. Zo’n dier is de gewone blauwe pauw. Al vele honderden jaren leeft hij aan de zijde van de mens als huisdier dat als enige taak heeft het oog te strelen. Hij is zo gewoon dat men hem, ook in Artis, veelal los laat lopen. In verborgen hoekjes van de tuin worden eieren gelegd en uitgebroed, soms vlak naast de voeten van de duizenden onwetende bezoekers. Altijd weer onverwacht komen ze te voorschijn, mama en haar kleine bruine kuikens. Ze scharrelen in vrij grote delen van de tuin rond, overal de plekjes wetend waar iets eetbaars is te bemachtigen. Waarbij ze niet vergeten zich op het vastgestelde uur naar de fazanterie te reppen, waar hun portie dierentuinvoer klaar staat. Van de bezoekers trekken ze zich weinig aan, al blijven ze wel uit hun buurt.

Wordt het wat al te druk, dan kruipen ze een tijdje weg in de bosjes. Ondertussen komt de haan ettelijke malen per dag te voorschijn om op een grasveld – hij schijnt er de meest decoratieve plaatsjes voor uit te zoeken – zijn grandioze waaier te spreiden en door luide kreten zijn aanwezigheid kenbaar te maken.

De gewone blauwe pauw is afkomstig uit India en Ceylon, waar hij hier en daar heilig is en in grote troepen in de omgeving van tempels huist. Echt wild zijn deze exemplaren niet te noemen, daarvoor hebben ze zich te veel aan het leven van de mens aangepast. Slechts in enkele streken leven ze nog, soms in zeer grote aantallen, in het wild, beschut door dichte bossen. De echte wilde vorm lijkt sprekend op de tamme, maar schijnt wat hoger op de poten te staan en daardoor een wat slankere indruk te maken.

In de tijd van Alexander de Grote werden pauwen al geregeld van India naar Griekenland getransporteerd. Ook in het Romeinse rijk arriveerden ze in grote aantallen – om te worden opgepeuzeld; speciaal pauwetongetjes waren een delicatesse.

Dat pauwen in onze streken zo goed kunnen aarden, danken we onder meer aan het feit dat ze van huis uit – al hebben de bij ons levende exemplaren, noch een lange rij van hun voorouders, hun land van oorsprong ooit gezien – bestand zijn tegen uiteenlopende temperaturen. Natuurlijk speelt ook de domesticatie er een rol bij. Tegen onze winter zijn ze best bestand, mits ze over een beschutte, vorstvrije plaats beschikken om te overnachten. Vooral de haan moet men een beetje ontzien; hij moet zich ieder jaar opnieuw met z’n schitterende gewaad sieren en dat vergt veel van zijn conditie. Hun naaste familieleden, de Javaanse pauwen van Achter-Indië en Java, zijn heel wat minder hard en eisen ’s winters verwarming. Javaanse pauwen zijn toch al minder gemakkelijke kostgangers; speciaal de mannetjes willen onder elkaar nogal eens vechtlustig zijn. Erg agressieve exemplaren vallen zelfs mensen aan.

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, is het niet de lange staart die wordt opgezet. De fraaie, met flonkerende ogen bezette waaier, waarmee de wijfjes moeten worden gelokt en geïmponeerd, wordt gevormd door de lang uitgegroeide staartdekveren. De staart zelf, die men goed kan zien als men een pronkende pauw eens van achteren bekijkt, zit in ruststand onder de sierveren.

Met hun nesten maken pauwen weinig omslag. Een kuiltje in de grond met wat gras, bladeren en takjes is voldoende. Vooral de blauwe pauw neemt het niet zo nauw. Op alle mogelijke en onmogelijke plaatsen deponeert de hen haar eieren, op de grond of in een oud nest van andere vogels, op het land en in de stad. Men heeft in India onder een broedende Egyptische gier eens twee eieren weggehaald; één bleek van de gier te zijn, de ander was een … pauweëi. Mogelijk is bij die nonchalance van invloed, dat de dieren ook in hun oorspronkelijke woongebied nagenoeg overal gedomesticeerd zijn.

Het broeden en verzorgen van de jongen is helemaal de taak van de hen; de haan bemoeit zich nergens mee. Dat is ook niet te verwachten bij een vogel met zo’n onhandig lange staart en zulke opvallende kleuren. Het eenvoudig bruingetinte wijfje kan zich met haar kroost veel gemakkelijker schuilhouden in de begroeiing. De man beperkt zich ertoe in de broedtijd op een open plek in het bos te pronk te staan en met luide roep de dames van zijn harem – meestal drie tot vijf – te bekoren. Een feeëriek schouwspel, dat zich geheel volgens een vast schema ontrolt. Ook in gevangenschap.

De haan, die over een flink territorium beschikt, pleegt van maart tot juli op een bepaalde open plek zijn hele repertoire van roepen, pronken en ritselend met de veren trillen, af te draaien. Het is zijn openbare aankondiging dat hij bereid is zijn wijfjes te ontvangen. En dat concurrenten uit de buurt moeten blijven.

Van de blauwe pauw bestaan nog drie kleurvariëteiten: de zwartvleugelpauw, waarbij de vleugeldekveren, die bij de gewone pauw bruin en witgevlekt zijn, donkerblauw zijn, terwijl het wijfje zeer licht gekleurd is met bruine en grijsachtige vlekken. Voorts zijn er de witte pauw, een sprankelende, ‘witter-dan-witte’ albinovorm en de bonte of gevlekte pauw.

De Javaanse pauw, een aparte soort, lijkt veel op zijn gewone familieleden maar heeft in plaats van een blauwe, een briljant groene hals met een typische schubtekening. Zijn wijfje is bijna even fraai gekleurd als hijzelf, maar mist de lange staart.

Totale lengte haan in prachtkleed 1.80-2.20 m; ‘staart’ 1.30-1.40 m; Javaanse haan is iets langer.

Voedsel: Plantaardig – zaden e.d. en dierlijk, zoals wormen, insekten enz.

Eenvoudig nest, gestoffeerd met gras of bladeren; 4-8 lichte eieren; broedtijd gem. 28 dagen. Wanneer eieren worden weggehaald, legt wijfje nieuw stel; per seizoen tot 20 toe.

Zie ook fazanten.

Peafowl • Pfau • Paon

Pavo cristatus.

< >