Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Meerkatten

betekenis & definitie

De veelvuldigst in nagenoeg heel Afrika voorkomende apen zijn de meerkatten of makako’s, die in talloze soorten en ondersoorten kunnen worden verdeeld. In gedrag wijken de boombewonende apen weinig van elkaar af; de verschillen zijn hoofdzakelijk in hun uiterlijk te vinden.

Verscheidene soorten zijn opvallend gekleurd met vooral aan de kop sterke contrasten. Het zijn slanke, aalvlugge dieren die op een enkele uitzondering na – de fraaie ►patasmakako’s of huzaarapen bijvoorbeeld – in allerlei bosgebieden leven, van open boomsavannen tot dichte oerwouden. De lange staart bewijst ze bij het leven tussen de takken goede diensten als balanceerorgaan en heeft bovendien ook betekenis als herkennings- en communicatiemiddel. Van een grote intelligentie kan bij deze dieren niet worden gesproken; wat dat betreft staan ze nogal onderaan de apenladder. Maar hun vaardigheid in het rennen, klimmen en springen maakt ze tot uitblinkers in het dierenrijk. De meerkatten, en dan speciaal de meest gewone soorten, de groene meerkatten, behoren tot de weinige dieren in Afrika die zich ondanks het opdringen van de mens over het algemeen toch in aantal vermeerderen. Voor een belangrijk deel wordt dit juist veroorzaakt door het in gebruik nemen van steeds meer cultuurgrond en het daarbij betrekken van de inheemse bevolking. Nog niet zo lang geleden stonden de makako’s als heel goed eetbaar onderdeel op het dagelijkse menu van de inboorlingen. En ook op dat van panters.

Hierdoor bleef het aantal apen op een redelijk peil. Als voedsel voor de mens worden de apen tegenwoordig praktisch niet meer aangekeken. De Afrikaan eet veel meer cultuurprodukten, al dan niet geïmporteerd. Panterbont is, ondanks alle acties die overal ter wereld worden gevoerd, bij een aantal vrouwen nog steeds populair. In grote delen van Afrika is dit roofdier daardoor heel schaars geworden, zodat de apen nauwelijks meer door hun natuurlijke vijand worden bedreigd. En dus breiden de scharen makako’s zich sterk uit.

Hier en daar vormen ze grote problemen door de schade die ze aan cultuurgewassen toebrengen. Op verscheidene plaatsen is er een prijs op hun hoofd gezet, wat al aan duizenden het leven heeft gekost. Zelfs in reservaten en nationale parken moet men op geregelde tijden opruiming onder de meerkatten houden omdat ze èn te lastig voor de bezoekers worden, èn andere dieren, vooral vogels, het leven in die streken onmogelijk maken.

De meeste makakosoorten leven in tamelijk gesloten groepen op een min of meer vast territorium, waarvan de grenzen, afhankelijk van voedselaanbod, tamelijk rekbaar kunnen zijn. Ofschoon het voor een ‘vreemdeling’ niet gemakkelijk is, door zo’n groep te worden opgenomen en hij of zij meestal wordt verdreven, vinden er toch wel zoveel uitwisselingen plaats dat er in iedere groep geregeld ‘vers bloed’ komt. Anders dan men vroeger dacht, worden de apen gewoonlijk niet door één enkel leidend mannetje aangevoerd, maar door meerdere dieren, waarbij de leeftijd – en dus de ervaring – een belangrijker rol speelt dan de rangorde, de plaats dus die de aap op de maatschappelijke ladder van zijn groep inneemt. Bij de op open terrein levende patasmakako’s zijn het zelfs de wijfjes die de dienst uitmaken, ondanks de aanwezigheid van een pasja. In het algemeen hebben jonge volwassen mannetjes voornamelijk de taak, de troep tegen vijanden te beschermen. Dat gaat min of meer automatisch omdat hun maatschappelijke plaats aan de buitenkant van de groep ligt – waar ze ook het eerst met gevaar worden geconfronteerd.

Ofschoon verleidelijk, is het daarom toch niet correct om in zulke gevallen van ‘wachtposten’ te spreken. Bij gevaar waarschuwen de dieren elkaar vooral door geschreeuw, waarna de hele groep een plaats in de bomen zoekt, vanwaar de omgeving kan worden overzien. Wat vijanden soms juist in de kaart speelt. Men heeft bijvoorbeeld gezien hoe samenwerkende panters er gebruik van maakten. Eén liep over de grond en joeg de apen de bomen in waar deze hun vijand schreeuwend en scheldend over de takken achtervolgden. Met het gevolg dat ze precies in de klauwen vielen van de geduldig in een boom verscholen andere panter.

Onder de makakosoorten bevinden zich er heel wat die uitstekend kunnen zwemmen. Er zijn er die zich vooral in de mangrovebossen ophouden en er jacht maken op schelpdieren, vissen en ander in deze vloedgebieden levend gedierte – duidelijke tegenhangers dus van bepaalde soorten makaken – onder meer de Java-apen – uit Azië.

Zolang ze jong zijn, doen ze zich als alleraardigste diertjes kennen, aanhankelijk, speels en niet agressief. Ook dan zijn ze echter al niet gemakkelijk te regeren en weigeren ze beslist iets te doen waar ze geen zin in hebben. Volwassen exemplaren, speciaal de mannetjes met hun grote hoektanden, zijn gewoonlijk lastige, kortaangebonden sinjeuren. Een van de mooiste en grootste makako’s is de dianamakako uit het uiterste westen van Afrika, een precieus dier dat veel zorg aan zijn fraaie uiterlijk besteedt. Doorlopend is hij in de weer zijn prachtige vacht, op de rug donkergrijs tot zwart met bruinrood, aan de borstzijde wit, tot in de puntjes te verzorgen. Het kleine verspreidingsgebied in zuidelijk West-Afrika, zonder uitwijkmogelijkheden – de diana’s zitten ‘met de rug tegen de zee’ – maakt hem tot een van de makakosoorten die in de toekomst te lijden kunnen krijgen van de opdringende mensenmaatschappij.

Een hoogst interessante vertegenwoordiger van de groep is de ►uilekopmeerkat uit Kongo, een vrij zeldzaam dier. Opvallend zijn ook de knevelmakako’s, die gesierd zijn met een witte snor, en de witneusmakako’s. De meest bekende zijn ongetwijfeld de gewone ►groene meerkatten, die in een groot aantal veel op elkaar lijkende en alleen in tint iets van elkaar verschillende ondersoorten over Afrika verspreid zijn, in Zuid-Afrika bijvoorbeeld de vervets en in noordelijker streken de grivets.

Nauw verwant aan de makako’s zijn de langstaartige ►mangabey’s, bewoners van tropische regenwouden.

< >