De mara, Patagonische haas of pampahaas, is een heel eigenaardig knaagdier dat in zijn uiterlijk vele diersoorten schijnt te herbergen. De naar verhouding grote kop lijkt wel wat op die van een haas of van een cavia – aan welke laatste hij ook nauw verwant is.
Staande ziet hij er door de dunne pootjes uit als een dwergantiloopje, rennend als een haas of een hoefdiertje. En van achteren bekeken ligt een vergelijking met een balletdanseres voor de hand door het keurige, schijnbaar vakkundig opgeknipte en iets over het achterlichaam afhangende vachtje dat de indruk wekt van een kort rokje – maar dat heeft uiteraard niets met de voorbedoelde dierlijke vergelijking te maken. In grasland lijkt het gedrag van de mara meer op dat van een herkauwer dan van een knager. Door heen en weer gaande bewegingen van de kaken, waarin scherpe snijtanden, wordt het gras razendsnel afgemaaid. Alleen aan het verdwijnen van de grassprietjes valt op te maken dat er in geducht tempo wordt gegeten; voor het overige zit het dier tijdens het eten stokstijf, de grote ogen onafgebroken turend naar mogelijk gevaar.
Als hij zich bij de siësta – die hij als een der weinige zoogdieren graag in de felle zon houdt – echt op z’n gemak voelt, strekt hij de dunne voor- en aanmerkelijk langere achterpoten bij het liggen uit. Is het koud, dan vouwt hij ze onder zich om warm te blijven. Ofschoon hij in zijn woongebied in zuidelijk Zuid-Amerika lage temperaturen moet doorstaan, houdt hij er niet van.
Mara’s zijn sociale dieren die in troepjes van soms dertig en meer exemplaren leven en nooit ver uit elkaars buurt gaan, ook niet tijdens het rusten. Alleen wijfjes met jongen blijven een beetje op afstand. De jongen zijn zogenaamde nestvlieders, die met open ogen en oren en geheel behaard ter wereld komen. Ze zijn nagenoeg direct in staat om met moeder mee te gaan. Zo lang ze nog erg klein zijn, laat het wijfje zich op de buik zakken om ze te laten drinken. Later blijft moeder er doodstil rechtop bij zitten, zodat ze een wakend oog op de omgeving kan houden.
■ Totale lengte 55-75 cm; hoogte 50 cm; staart 4-6 cm; gewicht 10-15 kg.
Er is een tweede, iets kleinere soort.
Bruin tot bruingrijs, op rug donkerder, aan buik lichter, tot wit toe.
Voedsel: Gras en ander plantaardig voedsel. Drinken nauwelijks; zijn geheel aangepast aan leven op droge steppen. Vinden voldoende vocht in plantenvoedsel.
Draagtijd 58 dagen; 1-2, soms 3 jongen. Zijn behaard, hebben open ogen en oren. Worden door wijfje verzorgd en beschermd.
Zie ook knaagdieren.
Mara, Patagonian Cavy • Mara, Pampashase • Mara de Patagonie
Dolichotis patagonica.