Het zijn heel merkwaardige kikkers, deze familieleden van de om andere redenen al even eigenaardige ►pipa. In hun bassin van de amfibieënafdeling zijn ze goed te bekijken.
Glad en gestroomlijnd, met een vreemd rond hoofd en, in rust, wijd uitstaande voorpootjes die als door een kind getekende ‘harkhandjes’ dragen. De bolle oogjes zitten nòg raarder voor- en bovenop de kop dan bij andere kikkers. Aan de achterzijde een paar krachtige poten met lange tenen waartussen grote zwemvliezen zijn gespannen. In rust maken ze de indruk van zielige, door amateurhand opgestopte en heel schuwe diertjes. Maar bij de geringste storing schijnen ze met alle geweld te pogen door de bodem van hun bassin heen te dringen. In enkele seconden is het aquarium een kolkende, ondoorzichtige massa opdwarrelend vuil en zand, waarin de kikkers volkomen schuilgaan.
Wat ook de bedoeling is, want al is de klauwkikker een uitstekende zwemmer die niet voor een vis onderdoet, voor zijn verdediging is dat vaak niet genoeg; een zandgordijn voldoet dan beter. Misschien dat om die reden de zogenaamde zijdestreep, zoals deze ook bij vissen wordt aangetroffen, zo goed is ontwikkeld. Met behulp van de kleine cellen die in een lijn langs lichaam en kop zitten, kan het dier bepaalde trillingen, dus bewegingen in het water voelen. Wat voor plaatsbepaling van een vijand in het troebele water effectiever is dan het gezichtsvermogen. Hij kan bijna net zo vlug achteruit als vooruit zwemmen, ook al een goed middel om aan een begerige bek te ontkomen. Klauwkikkers komen in enkele vormen over grote delen van Afrika voor in poelen en meertjes. Als deze in de droge tijd hun water verliezen, kruipen de kikkers weg in de modder om een droogteslaap te houden. Soms trekken ze over land naar ander water, maar dat gaat langzaam en onhandig. Normaal komen ze niet op het droge.
In 1934 is de klauwkikker eensklaps een beroemdheid geworden. Na duizenden jaren zoeken vond men toen eindelijk een methode om al in het beginstadium zwangerschap bij de vrouw vast te stellen. Het bleek namelijk dat de eieren die het klauwkikkerwijfje doorlopend bij zich draagt, door haar werden losgelaten na een paring of wanneer ze was ingespoten met vrouwelijke hormonen. Aangezien deze in het eerste stadium van zwangerschap bij de mens in grote hoeveelheden worden afgescheiden, werd de kikker op slag een veel gevraagd dier in klinieken over de gehele wereld. Op sommige plaatsen in Zuid-Afrika was alras geen klauwkikker meer te vinden. Wat een heel onplezierig kantje had want nu kregen de muskieten hun kans, die tot dat moment door deze onverzadigbare verslinder van hun eieren en larven in toom waren gehouden.
Tot op dit ogenblik is het evenwicht op vele plaatsen in Afrika nog niet helemaal hersteld. De jacht op de klauwkikker bleek helemaal niet nodig te zijn geweest; vrijwel alle kikkerwijfjes reageren binnen twee uur op een hormooninspuiting.
■ Wijfje 10-13 cm lang; mannetje is kleiner.
Gemarmerd met lichte buik. Kan zich enigszins aanpassen aan kleur omgeving, van zwart tot licht geelbruin.
Voedsel: Waterinsekten, vooral mugge-eieren en -larven.
Eieren door wijfje aan waterplanten gehecht. Uitkomen, afhankelijk van temperatuur, ligt tussen 2 en 7 dagen. Jongen lijken meer op visjes dan op ‘dikkopjes’. Groeien snel.
Laten in paartijd onder water hard metaalachtig geluid horen. Danken naam aan klauwtjes aan drie binnenste tenen. Heet in Zuid-Afrika plathander. Zie ook kikkers en padden.
Clawed Frog, Platanna • Krallenfrosch • Grenouille onglée
Xenopus laevis.