Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Kaketoes

betekenis & definitie

Merendeels zijn het bijzonder opvallende en, ondanks hun reusachtige snavels, zachtaardige dieren. Dat moet wel, anders zouden de dierentuinen geelkuif- en andere kaketoes niet zo veel vrijheid geven dat ze door het publiek kunnen worden aangeraakt.

Met de nodige voorzichtigheid dan, want deze papegaaien zijn geen doetjes en als iets of iemand ze niet bevalt, zullen ze het goed laten blijken. Voor de dierentuin, zoals Artis, was de situatie van vroeger, toen de vogels aan hangers waren geketend, wel iets eenvoudiger dan nu ze helemaal los zitten en rond vliegen. Op geregelde tijden komen ze in de rapporten ter sprake wegens de soms fikse schade die ze aanrichten. De omgeving moet wel op hun aanwezigheid berekend zijn, vooral wat de heel makke betreft. In Artis kwam er een geregeld het kantoor binnen, hetzij door de deur, hetzij door een open raam, ging bij een willekeurig iemand op het bureau zitten en nodigde de Artis-employé door duwen met de kop en geschreeuw uit, hem in de hals te kriebelen. Dat zou niet erg zijn geweest als een enkele aanhaling voldoende was; de kaketoe wilde echter graag dat het uren werd volgehouden.

En reageerde héél boos als men stopte! Een ander was er als de kippen bij als er op kantoor dozen of pakken drukwerk werden gebracht, die even in de gang werden opgeslagen. Ongetwijfeld herinnerde hij zich dan het feest toen hij, onzichtbaar achter een stapel dozen, op z’n gemak vele honderden enveloppen vernielde. Talloze andere voorbeelden zijn er: met de snavel opengemaakte sloten van deuren en hekken, kapotgebeten elektrische leidingen, inbraken in de souvenirkiosk, afgeknaagde deuren en kozijnen tot en met geruïneerde bloembakken bij overburen van Artis. Gelukkig zijn het meestal tijdelijke bevliegingen. En zelfs die worden de kaketoes graag vergeven omdat er zoveel goede hoedanigheden tegenover staan. Al is het alleen maar hun opvallende uiterlijk: vaak sprankelend wit, met witte of gele kuif en soms nog andere kleuren aan de kop. Kaketoes zijn, in ongeveer een dozijn soorten, bewoners van Australië, Nieuw-Guinea en omliggende eilanden. Vrijwel allemaal hebben ze een grote kuif die bij boosheid, bij de landing na het vliegen en verder te pas en te onpas wordt opgezet. Hun verenkleed houden ze mooi schoon en glanzend door zich in te smeren met poeder dat van een bij de stuit gelegen klier en van over het lichaam verspreide poederveren afkomstig is. Er wordt niet alleen vuil door opgenomen maar de veren worden er vermoedelijk tevens waterproof mee gemaakt. Misschien zelfs worden er in de veren levende parasieten mee bestreden.

Tot de meest bekende soorten behoren de ►bruine kaketoe, ►geelkuifkaketoe en de ►zwarte kaketoe. Een andere, ook vaak in gevangenschap gehouden soort is de galah of rosékaketoe, een prachtig dier met rozerode borst, artistiek afstekend tegen de zachtgrijze rug en vleugels en de lichtere kop. Hij komt over vrijwel geheel Australië voor en leeft voornamelijk op de grond waar hij zich met allerlei zaden, wortels en knollen voedt. Buiten het broedseizoen – in die tijd vormen ze paren – trekken de galahs in vaak grote troepen rond op zoek naar voedsel. Het is in die tijd dat de farmers ze niet graag zien komen; een aanval van zo’n uit vele honderden exemplaren bestaande schare op de oogst brengt enorme schade toe. Men heeft uitgerekend dat 5000 rosékaketoes per jaar 30 tot 35 ton zaad consumeren.

Zolang het onkruidzaden zijn, is er betrekkelijk weinig aan de hand, maar als het om de oogst gaat, komen de farmers in het geweer. De galahs zijn niet zo goed op overvallen berekend als de geelkuifkaketoes die bij het voedselzoeken ‘wachtposten’ laten uitstaan. Een signaal der steeds wisselende en uiterst attente bewakers brengt de hele troep snel de lucht in en ver uit de buurt van het gevaar. De galahs hebben geen veiligheidsdienst en gaan lang niet zo snel en ver op de wieken, wat de farmer gelegenheid geeft er vele te schieten. De voedselvoorziening loopt het beste als de twee soorten samenwerken; de rosés maken dan dankbaar gebruik van het alarmsysteem van de geelkuiven. Heel fraai is de leadbeater’s of inkakaketoe, een roze papegaai met een schitterende, met witte, gele en rode banen versierde kuif.

Ofschoon zijn verspreidingsgebied het grootste deel van Australië omvat, komt hij overal maar zeer sporadisch voor; op vele plaatsen is hij zelfs heel zeldzaam geworden. Een doeltreffende bescherming lijkt speciaal voor deze soort zeer gewenst.

< >