De meest imposante dieren die op de wereld leven zijn ongetwijfeld de Indische neushoorns. Het zijn reusachtige dieren met een nog voorwereldlijker aanzien dan de andere soorten.
In grootte zullen ze de kolossale Afrikaanse breedlip- of witte neushoorn niet ver ontlopen. Pantserneushoorn worden ze ook wel genoemd. Wat het aanzien betreft terecht, want de dikke, meer dan 200 kilo wegende huid lijkt uit een aantal hoomachtige platen te bestaan die overdekt zijn met op zware klinknagels lijkende bulten. De ‘pantserplaten’ zijn door soepele huidplooien met elkaar verbonden. Eronder bevindt zich een dikke laag zacht bindweefsel waardoor de neushoorn zich ondanks de stugge huid toch goed – en zonodig heel snel – kan bewegen. Zo ondoordringbaar als alles er uitziet, is het niet.
Een mes dringt zonder erg veel moeite door de ‘pantserhuid’ heen. Bij lichte schermutselingen van soortgenoten onder elkaar kan de huid gemakkelijk tot bloedens worden geschramd. In gedroogde toestand is de huid evenwel zeer hard. Op de reusachtige kop torent een enkele zware hoorn die bij deze soort niet voor vechten schijnt te worden gebruikt. Dat doen ze met de tanden, waarmee ze wild op een tegenstander inhakken. De hoorn heeft vermoedelijk meer de taak van ploeg om door het dichte riet of hoge gras te dringen. Over het algemeen zijn ze nogal kort aangebonden ten aanzien van alles wat ze niet kennen. Daar waar toeristen komen en de neushoorns hebben geleerd dat van hen geen gevaar is te duchten, gedragen ze zich rustig en trekken ze zich van mensen niets aan. In sommige reservaten is het voor toeristen mogelijk, de neushoorn per olifant te bekijken. Normaal gaan olifanten alle neushoorns uit de weg, voor agressieve gaan ze zelfs aan de haal. De voor het toeristenverkeer getrainde dieren zijn echter niet bang en weten eventuele aanvallen in de meeste gevallen goed te pareren. Gewoonlijk zijn het trouwens schijnaanvallen, net als de Afrikaanse neushoorns wel eens lanceren.
Wanneer men ervoor zorgt op een voor de dieren aanvaardbare afstand te blijven, laten ze zich niet storen. In het beroemde Kaziranga-reservaat in Assam, waar nog ongeveer 400 exemplaren leven, is het vooral in het begin wel gebeurd dat met nieuwsgierige toeristen beladen olifanten door boze neushoorns werden aangevallen. Wat dat betreft zit men in Afrika, waar ook wel agressieve neushoorns voorkomen, heel wat veiliger achter het plaatstaal van de terreinwagen.
Het is moeilijk te zeggen, hoeveel Indische neushoorns er precies in het wild leven. Recente tellingen variëren tussen 680 en 740, waarvan ongeveer 500 in reservaten in Assam, 50 of 60 in West-Bengalen en de rest in Nepal. Geen cijfers om over te juichen, maar men heeft de indruk, dat het dank zij de redelijk goede bescherming, de laatste jaren langzaam iets vooruitgaat, althans niet terugloopt. De grootste gevaren voor de dieren schuilen in overgrazing van hun gebied door huisvee, exploitatie van de grond en stropen. Of aan al deze bedreigingen een halt kan worden toegeroepen, hangt af van de plaatselijke bevolking. Zolang die het voortbestaan van de neushoorn niet van belang vindt – en zolang de hoorn van één dier meer opbrengt dan het loon van maanden hard werken, blijft het er uiterst somber voor de pantserneushoorn uitzien.
In de reservaten leven de dieren meestal in moerasachtig gebied, begroeid met hoog opgaand gras of riet waarin ze als reusachtige veldmuizen lange tunnels maken. Of ze inderdaad van oorsprong moerasbewoners zijn of dat ze zich er hebben teruggetrokken omdat elders geen plaats voor ze is, weet men niet. Meestal leven ze solitair, behalve als er tijdelijk een paartje wordt gevormd en als een wijfje een jong heeft, dat vrij lang bij haar blijft.
Zeer typisch schijnt bij deze neushoorn het gedrag van oude mannetjes te zijn. Bij de meeste grote dieren ontpoppen zulke uitgestotenen zich al spoedig tot uiterst gevaarlijke individuen. Bij de pantserneushoorn schijnt het andersom te zijn; daar zoekt het dier juist menselijk gezelschap, doet niemand kwaad en toont zich – aldus insiders – uitermate vredelievend.
Het is gelukkig dat de Indische neushoorns het uitstekend in gevangenschap blijken te doen en dat, sinds er in 1956 een in Bazel werd geboren, op verscheidene plaatsen exemplaren het levenslicht aanschouwden. In 1925 was het al eens in Calcutta gebeurd, maar dat jong stierf na een paar uur. Het dier in Bazel, een mannetje, was bij de geboorte 60 kilo zwaar en kwam na een uur overeind. Een maand later woog de ‘kleine’ 111 kilo en was hij 1,27 meter lang. Toen hij een jaar oud was, wees de schaal 515 kilo aan. Ongeveer 2 jaar na deze geboorte volgde een wijfje, dat 67 kilo woog en na 34 dagen in gewicht was verdubbeld.
Vijf jaar later bracht zij zelf een kind ter wereld, terwijl haar moeder het daaropvolgende jaar een vierde spruit kreeg. Ook in andere tuinen werden er geboren, waardoor het gevaar aanzienlijk is verkleind dat de dieren nog in onze tijd van de aarde zullen zijn verdwenen. Het instandhouden van bedreigde diersoorten zal een belangrijke taak van de dierentuin worden.
■ Totale lengte 3,60-4,00 m; staart 60-70 cm; schouderh. 1,75-1,90 m; gewicht 2000-3000 kg; hoorn 40-50 cm, record 61 cm. Wijfjes kleiner.
Donker grijsbruin.
Voedsel: Plantaardig.
Draagtijd: Varieerde bij 3 ex. in Bazel van 474-487 d., in Whipsnade 488 d., Mysore in India 458 d. Eén jong; is na 5 jaar geslachtsrijp.
Ex. in Antwerpen en Londen leefden meer dan 40 j, in Calcutta 47 j., in New York 39 j.
In wild moeilijk te benaderen door waarschuwingskreten van op de dieren naar parasieten e.d. zoekende vogels. Zie ook neushoorns.
Indian Rhinoceros • Indisches Nashorn, Panzernashorn • Rhinocéros unicorne
Rhinoceros unicornis.