Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Hoendervogels

betekenis & definitie

Bij de naam hoendervogels denkt men gewoonlijk allereerst aan de kippenren met witte leghorns, wyandottes, rhode island reds en talloze andere rassen. De grote groep der hoendervogels omvat echter meer dan alleen kippen.

Eigenlijk vormen die er slechts een klein onderdeel van, zij het dat deze voor de mens uitermate belangrijke dieren in aantal individuen verre de meerderheid vormen. Van alle levende hoenderachtige vogels is er maar één, die de eigenlijke vertegenwoordiger is van alle kipperassen: het bankivahoen, een in de bossen van Zuidoost-Azië ook nu nog in het wild levende vogel waaruit alle miljarden en miljarden huishoenders zijn ontsproten. Geen van de duizenden op aarde levende vogelsoorten heeft zich zo goed laten domesticeren als dit hoen. Er zijn ontelbare rassen uit gekweekt, die weinig meer op hun wilde voorouders lijken. Meer dan 3000 jaar geleden werden de bankivahoenders, ingevoerd onder meer uit India, reeds in China en Japan als huisdieren gehouden. Vermoedelijk waren ze duizend jaar tevoren, in het bronzen tijdperk, reeds gedomesticeerd. Ook de oude Egyptenaren wisten de hoenders uit het oosten te betrekken – evenals de kunst om de eieren ervan in een ‘broedmachine’ kunstmatig tot ontwikkeling te brengen. Omstreeks 600 na Chr. kwamen ze naar Europa. Maar toen de Spanjaarden na Columbus’ reis in Amerika kwamen, bleken de Indianen al kippen te hebben! Vermoedelijk waren die er al veel eerder door de Polynesiërs gebracht.

Hoe de kip is verspreid, gefokt – voor de eieren en voor het vlees – en tot onmisbare metgezel van de mens is geworden, overal ter wereld, is onnodig te zeggen. Een enkel woord, en dan speciaal van hulde, wilden wij wijden aan het kleine, kittige, spierwitte en van een fraaie kuif voorziene Japanse zijdehoentje. Het is een onmisbare hulp voor ieder die eieren wil laten uitbroeden van vogels die er zelf niets voor voelen. Is een zijdehoentje broeds, dan staat het zonder meer klaar die taak over te nemen en na het uitkomen der eieren zo mogelijk als pleegmoeder te spelen. Ontelbare eieren zijn in Artis door de kipjes uitgebroed. Tot die van een condor toe. Hoewel een kip haar kuikens uitsluitend door ‘voorpikken’ leert eten, presteren de zijdehoentjes het vaak om soorten, die in de natuur gevoerd worden, het voedsel eveneens voor te houden!

Vooral in oosterse landen worden hoenders ook nog gekweekt als siervogels – Japanners fokken exemplaren met een staart van vijf, zes meter lang – en als vechtvogels. Deze hebben tot taak, al dan niet met van mesjes voorziene poten, elkaar te lijf te gaan, een in vele streken zeer populair en bloederig vermaak waarbij weddenschappen worden afgesloten. Alle kippen behoren tot de groep der echte fazanten, de in vaak heel mooie pakjes gestoken vogels. Trouwens, ook het bankivahoen, de haan althans, is een schittering voor het oog; het wijfje heeft het eenvoudige uiterlijk van de fazanten. Verwanten zijn de pauwen, die men tegenwoordig helaas zelden bij particulieren buiten aantreft. Heel wat eenvoudiger van kleur zijn de patrijzen, waarvan de gewone patrijs ook in ons land voorkomt, voornamelijk als jachtwild.

Dat is hij in vele delen van de wereld, ook in Amerika, waar hij in het wild is uitgezet. Nauw aan de patrijs verwant is de frankolijn of frankolien, die in een groot aantal soorten over Europa, Afrika en Azië is verspreid. Andere hoendervogels zijn de kwartels.

Uit Afrika stammen de verschillende soorten parelhoenders, waarvan het gewone parelhoen in grote delen van de wereld als huisdier wordt gehouden. De fraaiste vertegenwoordiger van deze groep is het gierparelhoen.

Van de kalkoen, die men in onze streken alleen als huisdier of uit de diepvries kent, leven in Amerika nog een paar echt wilde vormen. Heel interessante hoenderachtigen zijn de loophoenders of grootpoothoenders. Zij houden er zeer merkwaardige broedgewoonten op na en zijn wat dat betreft weinig verder gekomen dan hun voorouders, de reptielen. Ze broeden hun eieren namelijk niet zelf uit maar deponeren deze in speciaal daarvoor gemaakte bergen broeiende bladeren, in vulkanische as of in zand dat op een of andere wijze wordt verwarmd. Vooral bij de bladhoopmakers zijn de mannetjes doorlopend in de weer als verwarmingsspecialist. De boskalkoen is er zo een.

Een ‘nieuwe’ vogel is de pas in 1930 in Afrika ontdekte Kongopauw, een wetenschappelijke sensatie. In Zuid- en Midden-Amerika ten slotte leeft een grote groep forse hoenderachtige vogels die onder de naam hokko’s door het leven gaan.

< >