Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Halfapen

betekenis & definitie

Eigenlijk is halfapen een vreemde naam. Hij doet immers vermoeden dat de vertegenwoordigers van deze groep half aap, half iets anders zijn.

Bijna-apen of voor-apen zou beter passen. Het zijn zeer oude dieren waarvan de geschiedenis tientallen miljoenen jaren geleden begon toen de heerschappij van de grote reptielen, de sauriërs, op aarde ten einde liep. In steeds sneller tempo begonnen zich de zoogdieren te ontwikkelen, primitieve dieren nog, maar duidelijk de meerderen van de over hun hoogtepunt geraakte sauriërs. Er waren ook soorten bij die we tot de groep van de primaten kunnen rekenen, de groep waartoe de tegenwoordige apen en, biologisch gezien, ook de mens behoren. Die eerste primitieve aapachtigen kwamen vrijwel overal ter wereld voor, in de oerwouden van Amerika, Afrika, Azië en ook Europa. Ze hadden min of meer het rijk alleen.

Roofdieren, die gevaar voor ze zouden kunnen opleveren, waren er nog niet – evenmin als grote planteneters, concurrenten bij de voedselvoorziening. Toen deze ‘moderne’ dieren zich ontwikkelden, namen ze langzamerhand de nog open plaatsen in en begonnen de zich minder goed aanpassende diersoorten te verdrijven. In de loop der tijden moesten daardoor ook de primitieve ‘voor-apen’ het veld ruimen. Twee oorzaken zijn er, waardoor ze niet van de aardbodem zijn verdwenen maar zich tot op de huidige dag in een zeer beperkt aantal vormen hebben weten te handhaven. Daar was allereerst het feit dat Madagascar in die tijd, zo’n vijftig miljoen jaar geleden, door de opkomende hogere zoogdieren niet kon worden bereikt. De daar levende ‘halfapen’, gewoonlijk lemuren genoemd, konden zich ongestoord, veilig omringd door de Indische Oceaan, verder ontwikkelen. Madagascar werd een enorm, natuurlijk reservaat, zonder de roofzuchtige en agressieve zoogdiervormen die op het vasteland verschenen. Helaas is het, als zo vaak, vooral de mens geweest die door direct of indirect ingrijpen het evenwicht er danig heeft weten te verstoren. Eerst door het uitroeien van allerlei lemuren, onder andere Megalapadis, een reuzenmaki, misschien wel zo groot als een mens, waarvan alleen de schedel al, naar uit gevonden fossielen is gebleken, meer dan dertig centimeter lang was.

Vermoedelijk zijn de zeevarende Arabieren in het begin van onze jaartelling voor zijn ondergang verantwoordelijk geweest. Dat waren nog maar voorproefjes. De ellende begon pas goed toen omstreeks 1600 geiten op het eiland werden ingevoerd die de rijke plantengroei – die óók niet aan zulk geweld was aangepast – in de loop van twee eeuwen bijna helemaal vernielden en de lemuren van hun voedsel beroofden. Daarnaast kwam de ontbossing door de mens en het in cultuur brengen van grond. Ondanks alles leven er thans, samengedrongen in betrekkelijk kleine gebieden, toch nog ruim twintig soorten. Vele worden als zeer ernstig bedreigde dieren beschouwd. Gelukkig is een aantal van hun woongebieden te elfder ure tot reservaat verklaard, maar de totale oppervlakte ervan is slechts klein.

Ook op het vasteland zijn, de enorme druk ten spijt, een aantal van die primitieve apen blijven voortbestaan, namelijk in Azië en Afrika. Zij hebben zich door een nachtelijke leefwijze aan de dreigingen van de moderne dieren kunnen onttrekken. Misschien hadden zij destijds de duistere uren al verkozen om aan de concurrentie van hun toen florerende familie te ontkomen. Mogelijk ook zijn zij tot een nachtelijk leven overgegaan omdat hun plaats overdag werd bezet door de veel agressievere hogere apen. Hoe het zij, het is hun behoud geweest. Het is weliswaar in soorten uitgedrukt slechts een handjevol overlevenden, maar hun woongebied is groot en er is, mits de mens de zaak niet verknoeit, geen directe aanleiding om te veronderstellen dat ze op hun retour zijn.

De bekendste zijn de watervlugge galago’s uit Afrika, grappige diertjes met kogelronde nachtogen, een lange borstelstaart en een soort zuignapjes aan de toppen van vingers en tenen. De reuzengalago is, zoals de naam al zegt, de grootste van de familie, de gewone galago of bushbaby de bekendste. Een heel merkwaardig groepje wordt gevormd door de nauw aan de galago’s verwante maar er in allerlei opzichten van afwijkende lori’s met vertegenwoordigers in Azië en Afrika.

Dieren waar men systematisch niet zo goed raad mee weet en die door sommige deskundigen als insekteneters worden beschouwd maar in het algemeen toch onder de halfapen worden gerangschikt, zijn de tupaja’s, vreemde, enigszins op eekhoorntjes lijkende dagdiertjes.