Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Gaviaal

betekenis & definitie

Met z’n lange bek is de gaviaal uit India een vreemde verschijning onder de krokodillen, die doorgaans juist berucht zijn om hun brede, monsterachtige kaken. De spitse snuit is echter voor zijn leefwijze uitermate geschikt.

Hij voedt zich namelijk hoofdzakelijk met vissen, die hij met een snelle, zijdelingse beweging van de kop tussen de lange rijen vlijmscherpe tanden grijpt en vervolgens heel handig zo draait dat ze, kop of staart voor, in z’n keelgat kunnen verdwijnen. In iedere bovenkaak heeft hij tegen de dertig tanden, in de onderkaken een paar minder. Daar het visvangen onder water moet gebeuren, is zo’n dunne snuit een sneller werktuig dan een brede bek die veel meer weerstand ondervindt en moeilijker te ‘hanteren’ is. De gaviaal is trouwens niet de enige smalbek in de orde der krokodillen; ook de onechte of Schlegel’s gaviaal van Borneo, Sumatra en Malakka, die om allerlei anatomische redenen tot de echte krokodillen wordt gerekend, is zo toegerust. De gaviaal schijnt niet vies te zijn van aas. Men heeft in dode exemplaren menselijke resten gevonden, maar die waren waarschijnlijk afkomstig van lijken, welke volgens plaatselijk gebruik in rivieren waren ‘begraven’. De menselijke bewoners van zijn woonstreken tonen geen enkele angst voor hem. Hij is een van de weinige krokodillen, zo niet de enige, die uitsluitend overdag actief is; de andere zijn schemerings- of nachtdieren. Over zijn leven in het wild weet men nog maar heel weinig.

Zelfs de naam gaviaal is een vergissing. In India heet hij gharial, naar de verbrede neus van oude manlijke dieren, die op een aarden pot, een ghara, zou lijken. Een onderzoeker die de dieren in 1831 beschreef, hield voor de wetenschappelijke benaming ook gharial of garial aan, maar door een zetfout veranderde de r in een v – en gaviaal is het gebleven, althans buiten India.

Al behoort hij niet tot de gevaarlijke krokodillen, hij is wel een van de grootste. Verhalen over exemplaren van acht meter zijn fabeltjes. Bewezen is een lengte van 6,45 meter. Dat is een uitzondering. Gewoonlijk wordt de gaviaal niet langer dan een meter of vier. Wat óók al niet mis is.

Totale lengte 4,00-4,50 m; max. 6,45 m; zeer lange spitse snuit.

Bruingroen.

Voedsel: Voornamelijk vis. Ook andere, meestal dode, prooi. In gevangenschap zijn enkele visjes en paar onsjes vlees per week voldoende.

In holletjes in zandoevers rivieren 40-60, bijna 10 cm lange en 8 cm brede eieren met harde schaal, door zonnewarmte uitgebroed. Jongen zijn bij geboorte 35-40 cm lang.

Schuw dier. Wordt hier en daar in zijn woonstreken als heilig beschouwd. Is enige vertegenwoordiger van familie der gavialen. Schlegel’s gaviaal leefde meer dan 30 jaar in Artis. Zie ook krokodillen.

Gavial • Gavial • Gavial

Gavialis gangeticus.

Uitsluitend in rivieren, niet in meren.

< >