Nergens in Afrika en Azië komen caracals veelvuldig voor; eigenlijk zijn alleen in Zuid-Afrika streken waar ze algemeen kunnen worden genoemd. Beter is het misschien te spreken van werden, want hun faam als rover van schapen en geiten hebben vele met de dood moeten bekopen.
In een aantal van oudsher typische caracalstreken zijn ze zeer schaars geworden, wat in Zuidwest-Afrika zeker veroorzaakt wordt door de prijs die op hun hoofd is gesteld. Gedurende negentien maanden werden er in 1965/66 824 gedood. Met averechts gevolg want nu breiden muizen en ratten zich snel uit, die de farmers veel meer schade toebrengen. Het moet worden toegegeven dat men zich gemakkelijk vergist in hun aantrekkelijke uiterlijk, hun grappige snuit met grote, als door oostindische inkt zwartgemaakte oren met sierlijke pluimpjes – waar ze in Perzië de naam Siyah-Gush, zwartoor, aan te danken hebben. Caracals zijn beslist geen ‘lieve poesjes’, maar verwoede jagers met het karakter van een panter, die ook prooi, aanzienlijk groter dan zijzelf, zonder aarzelen aanvallen. Vogels, tot kraanvogels toe, hebben ze met een enkele sprong te pakken al vliegen deze anderhalve meter boven de grond. Zonder aanloop schieten de katten recht omhoog om de buit in de lucht te grijpen. Ofschoon ze bij voorkeur in de schemering of de vroege ochtend jagen, ziet men caracals overdag vaker dan andere wilde katten – al heeft men er dan veelal geen erg in omdat ze door hun bruinrode vacht tussen de struiken voor een kleine antilope worden aangezien. De pluimpjes op de oorschelpen schijnen een bijzondere functie bij het bijzonder scherpe gehoor te hebben.
Caracals waarbij de kwastjes waren verwijderd, konden althans lang niet zo goed horen als tevoren. Op welke wijze een en ander werkt, is echter nog niet duidelijk.
■ Totale lengte 90-110 cm; staart 20-30 cm; schouderh. 40-50 cm; gewicht 15-18 kg.
Roodbruin of rood-geelbruin. Witte kin en keel. Witte buik met kleine roodbruine vlekjes. Zwarte oren met dito pluimen.
Voedsel: Dierlijk, van antilopen en herten tot kleine knaagdieren. Ook vogels, zelfs grote roofvogels die ’s nachts op nest worden gegrepen.
Draagtijd 65-75 dagen; 2-3 jongen in holle boom of hol in grond; geboortegewicht 200 gr.
Wordt ook woestijnlynx genoemd. Behoort tot over gehele wereld verspreide lynxenfamilie. Kan, als van jongsaf bij mens, zeer mak worden.
Zie ook katten.
Caracal • Karakal, Wüstenluchs • Caracal
Caracal caracal.