Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

zestigplusser

betekenis & definitie

iemand van 60 jaar of ouder.

iemand van zestig jaar of ouder; iemand met een leeftijd van minimaal zestig jaar; zestiger.

Voorbeelden:
In de opera Idomeneo (1781) - die voor Mozart de opstap is naar zijn grote werken - wenst de componist zich naast twee sopranen en twee castraten een modale tenor en vindt die in München in de persoon van de zestigplusser Anton Raaff (1714-1797).
http://www.let.uu.nl/voice/History/CollegeReinders/Inleiding.html, 2003

De gemiddelde operetteliefhebber wordt door de commissie getypeerd als 'een zestigplusser met een kleine beurs, die op zoek is naar het bekende traditionele repertoire in een theater zo dicht mogelijk bij huis.'
http://www.nrc.nl/W2/Columns/Vrijdag/010209.html, 2001

Volgens de raad van bestuur mag de BRTN eenmalig alle zestigplussers op straat zetten.
De Standaard, 1996

Een werkzoekende 60-plusser maakt slechts 2% kans op een baan, aldus vakcentrale MHP. Kan een 60-plusser net zo goed niet solliciteren? Moet hij het anders aanpakken? Moeten werkgevers verplicht worden meer 60-plussers aan te nemen?
http://www.nujij.nl/solliciteren60achmea, 14 oktober 2010

Hij tekent de levenslijn uit van de zestigplussers van nu en morgen: "Een dame van 90 nu, heeft vaak niet meer dan een lagere-schoolopleiding gehad."
De Standaard, 1997

Trouwens, nergens ter wereld ziet men zestigplussers zo actief als op cruiseschepen.
De Standaard, 1996

< >