piraat; zeerover.
iemand die de zeeën bevaart om er schepen aan te vallen en hun lading te roven of opvarenden voor losgeld te gijzelen; iemand die zeeroof pleegt; piraat; zeerover.
Voorbeelden:
Onder Hollandse vlag zaaiden de zeeschuimers dood en verderf aan vreemde kusten.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 3: Vrede, 1983
De hedendaagse zeeschuimers hebben weinig weg van de romantische vrijbuiters die volgens de overlevering vroeger de oceanen onveilig maakten. De huidige generatie boekaniers is een stelletje bloeddorstige criminelen, dat steeds vaker argeloze scheepsbemanningen en jachteigenaren overvalt, gijzelt en soms over de kling jaagt.
http://admin.nrcboeken.nl/recensie/schrikken-op-de-wilde-zee, 2003
De mariniers die instaan voor het enteren van een piratenboot en het arresteren van de zeeschuimers, hebben twee dagen training gekregen.
http://www.polfed-fedpol.be/pub/inforevue/inforevue3_10/10_IR03_NL-piraterij.pdf, 2010