Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

woonhuis

betekenis & definitie

Het begrip woonhuis heeft 3 verschillende betekenissen:

1) huis om te bewonen.
huis dat in zijn geheel bestemd is om bewoond te worden, in de regel als één enkele woning.

2) woongedeelte.
deel van een gebouwen of een gebouwencomplex dat dient voor bewoning door de eigenaar of de gebruiker van het geheel.

3) huis van iemand.
huis dat een bepaald iemand tot woning dient of ooit tot woning diende.
Vrijwel altijd met een bezittelijk voornaamwoord, een genitiefbepaling of een voorzetselbepaling met van om de bewoner aan te duiden.