Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

vrijdag

betekenis & definitie

vijfde dag van de week.

Voorbeelden:
Oud en nieuw bracht ik bij Sandra door. Die avond, een vrijdag, herinner ik me nog wel.
J. Bernlef, Buiten is het maandag, 2003

Heinsbroek had zelf zo veel redenen genoemd waarom hij binnenkort zou aftreden, dat die profetie ook wel in vervulling zou gaan. Ik was er natuurlijk niet helemaal zeker op en toetste dus mijn inschatting voortdurend aan die van Haagse professionals. Voor het laatst nog op vrijdag 11 oktober, de laatste vergadering van het kabinet voor ons aftreden.
Eduard Bomhoff, Blinde ambitie, 2002

Hij nam vorige week vrijdag heel stoer afscheid van Mascha, maar de eerste dagen zonder ons heeft hij alleen maar geroepen: 'Mamma toe. Pappa toe.'
Ronald Giphart, Het leukste jaar uit de geschiedenis van de mensheid, 2002

Het jachtspringen op vrijdag leverde de inwoner van Henley-in-Arden in Warwickshire de vijfde plaats op.
NRC, 1995

De vooraanstaande Britse ekonoom en Nobelprijswinnaar James Edward Meade is vrijdag op 88-jarige leeftijd overleden.
De Standaard, 1995

De reizende tentoonstelling staat tot vrijdag 24 september in het gemeentehuis van Beilen en is op werkdagen te bezichtigen van half negen tot twaalf uur en van half twee tot vijf uur.
Meppeler Courant, 1993

Vrijdag bevestigde de Finse skifederatie dat een van haar leden die deelgenomen heeft aan het wereldkampioenschap in het Italiaanse Val di Fiemme, verdacht wordt van dopinggebruik.
http://www.sport.be/nl/andere/20030309.html, 8 maart 2003

< >