Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

vleugel

betekenis & definitie

Het begrip vleugel heeft 10 verschillende betekenissen:

1) vliegorgaan van dieren.
lichaamsdeel van vliegende dieren zoals vogels, insecten, vleermuizen dat in paren voorkomt links en rechts van de romp en dat gebruikt wordt om te vliegen, door een op en neer gaande beweging of bij grote vogels ook door zijwaartse strekking.
Het meervoud op -en komt nog voor in archaïsch getint literair taalgebruik.

2) draagvlak van een vliegtuig.
onderdeel van een vliegtuig met een lange, smalle en platte vorm zoals een vleugel van een grote vogel, dat haaks op de romp staat en een symmetrisch paar vormt met een identiek onderdeel aan de tegenoverliggende kant van de romp, en dat dient als draagvlak bij de voortbeweging door de lucht; ook een onderdeel met dezelfde functie bij andere vliegende toestellen zoals windvliegers en deltavliegers.

3) symmetrische helft.
een zijde van een meestal symmetrisch tweeledig geheel, in de regel iets dat uitklapbaar of enigszins uitstaand is, zoals een zijde van een dubbele deur of een deel van de neus links of rechts van het middenschot; ook de afzonderlijke delen van iets wat uit drie of vier uitstaande stukken bestaat, zoals een schroef of de rotor van een ventilator.

4) haaks uitsteeksel.
uitsteeksel dat haaks of schuin op de lengterichting van een voorwerp staat, hetzij als onderdeel ervan, hetzij als iets wat er aan vastgemaakt is, en dat een symmetrisch paar vormt met een identiek uitsteeksel aan de tegenoverliggende kant van dat voorwerp.

5) deel van een gebouw.
aanzienlijk deel van een bouwwerk dat zich uitstrekt vanaf het centrale gedeelte naar links, rechts, voor of achter en dat doorgaans een eigen bestemming heeft; ook de afzonderlijke blokken van een gebouw bij vierkantsbouw.

6) groep van gelijke strekking.
groep leden van een vereniging die binnen die vereniging tot dezelfde strekking behoren of dezelfde belangen hebben.

7) zijde van een terrein.
zijde links of rechts van het centrum van een terrein waarop slag wordt geleverd of waarop een sportwedstrijd tussen twee teams wordt gehouden e.d..

8) stuk van een rog.
borstvin van een rog, dienend als gerecht.

9) verhevenheid op een auto.
verhevenheid in of op de carosserie van een auto, in de vorm van een halve cilinder of vaak ook in andere, meer fantasievolle vormen, die dient om de luchtweerstand te vergroten en zo de baanvastheid van het voertuig te verbeteren.

10) groot klavierinstrument.
groot klavierinstrument met horizontaal gespannen snaren in een grote driehoekige klankkast met openklapbaar deksel op drie poten en met twee of drie pedalen om het klankvolume en de nagalm te regelen.