Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

vissoep

betekenis & definitie

soep getrokken van vis.

soep op basis van bouillon die getrokken is van vis en vaak ook van schaal- en schelpdieren; bouillabaisse; ook: een bepaalde hoeveelheid (bord, kom) vissoep.
Wordt vaak gebruikt als synoniem van bouillabaisse, dat wel een visgerecht is, maar geen soep. Als zaaknaam met een mogelijk meervoud vissoepen.

Voorbeelden:
Er werd naar een plank gereikt voor de olijfolie, naar de koelkast voor de scheut wijn, de pepermolen moest worden bijgevuld, als de zwarte op was, dan maar witte, er moest peterselie worden geknipt en intussen moesten de tomaten nodig van het vuur om te worden ontveld. Zij deed ook een beetje mee, soms. Schil jij even een sinaasappel want zonder kon niet en waar zijn de kruidnagels nou. En maar roeren en blussen en mengen, tot de ultieme vissoep er was. Of ze de poon erbovenuit proefde, verser kon niet hadden ze op de markt gezegd.
Barber van de Pol, Kriblijn, 2001

Hier kiest de chef resoluut voor klassiekers uit de Belgische en Franse keuken, zoals kalfshersenen met tartaarsaus, haringfilet met lauwe aardappeltjes en bieslook, vissoep met rouille en korstjes, gebakken kabeljauwmoot met puree en saffraan.
http://www.demorgen.be/dm/nl/3744/Al-Dente/article/detail/1224924/2011/02/22/Proefkonijn-Jaloa-in-Brussel.dhtml, 22 februari 2011

Gelet op het in het algemeen hogere alcoholpercentage en de wat vollere smaak van deze bieren, zijn deze bieren uitstekend geschikt voor stoofschotels, een scheutje in vissoepen of andere soepen of in licht gebonden sauzen.
http://www.biercuisine.nl/

Mijn moeder, Bert, Alida en ik zaten net aan de vissoep toen Alida begon: 'Ik ben een vijand van de vissen, niet van de levende maar van de dode.'
Nelleke Zandwijk, De dag van de jas, 2001

< >