Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

uur

betekenis & definitie

Het begrip uur heeft 6 verschillende betekenissen:

1) periode van 60 minuten.
tijdspanne die een vierentwintigste deel van een astronomische dag duurt; periode van 60 minuten.

2) periode van 60 minuten voor een activiteit.
periode van precies dan wel ongeveer 60 minuten, die bestemd is voor zekere activiteit en vaak op vooraf vastgelegde tijdstippen begint en eindigt.

3) tijdstip van een vol uur op de klok.
tijdstip waarop telkens na zestig minuten een van de 24 delen van een etmaal eindigt, door een klok aangeduid in een oplopende nummering van één tot vierentwintig dan wel van één tot twaalf bij telling vanaf middernacht of de middag; tijdstip waarop de klok een vol uur aanwijst.

4) bepaald ogenblik in een etmaal.
bepaald ogenblik in een etmaal, zoals door een klok of horloge wordt aangegeven of dat min of meer precies is te situeren in de dagindeling.

5) belangrijk ogenblik in de tijd.
belangrijk of beslissend moment in de opeenvolging van gebeurtenissen en verschijnselen; belangrijk ogenblik in de tijd.
In toepassingen waarbij de gedachte aan de tijdmeting van de dag of de indeling daarvan geheel naar de achtergrond is verschoven of verdwenen.

6) hoeveelheid naar een uur berekend.
hoeveelheid van iets anders dan tijd, die bepaald of berekend wordt naar de tijdsduur van een uur.