Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

treinkaartje

betekenis & definitie

vervoerbewijs voor een treinreis.

papieren kaartje dat fungeert als bewijs dat iemand heeft betaald voor het reizen met de trein; vervoerbewijs voor een treinreis.

Voorbeelden:
Voor het nieuwe elektronische ov-betaalsysteem wordt later dit jaar al de eerste infrastructuur aangelegd op stations en in bussen. Voor 2006 moet de chipcard de papieren bus-, tram- en treinkaartjes volledig hebben verdrongen. Het nieuwe ov-betaalsysteem bestaat uit een chipcard die zonder fysiek contact te maken, wordt afgelezen door apparaten bij de ingang van stations, perrons, metro's, bussen en trams.
Het Financieele Dagblad, 2003

Drie jaar achtereen gingen de treinkaartjes, op last van de overheid, met gemiddeld 6 procent omhoog. Die "agressieve aanpak" waarmee volgens NS mensen uit de trein werden gejaagd, wil het bedrijf doorbreken. Nu NS per 1 januari voor de eerste maal zelf de tarieven mocht vaststellen, is onmiddellijk een begin gemaakt met dat nieuwe prijsbeleid: dit jaar gingen de tarieven gemiddeld iets minder dan 3 procent omhoog.
NRC, 1995