het op tijd zijn.
toestand of eigenschap dat iets op tijd is; het plaatsvinden, voorkomen of verricht worden van iets op een tijdstip waarop er nog tijd is of het laatst mogelijke moment nog niet is overschreden; het plaatsvinden e.d. vooraleer het te laat is; het op tijd zijn.
Voorbeelden:
Terecht kan men zich vragen stellen bij de geringe garanties die een kennisgeving door middel van een gerechtsbrief biedt voor de tijdigheid van de oproeping in rechte.
http://www.gerechtsdeurwaarders.be/nl/NotaDagvaarding.doc, 2003
Bevoorrading over een zo grote afstand in de vereiste hoeveelheden stelde hoge en extra eisen op het gebied van veiligheid (munitie), houdbaarheid (onder meer medicamenten) en tijdigheid.
http://www.mindef.nl/faq/, 2000