Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

thuisspeler

betekenis & definitie

Het begrip thuisspeler heeft 2 verschillende betekenissen:

1) speler van de thuisspelende club.
iemand die een thuiswedstrijd speelt; speler van de thuisspelende club.

2) iemand die thuis aan een spel meedoet.
iemand die thuis - dat wil zeggen niet op locatie, maar in zijn eigen huis - aan een spel meedoet.

< >