Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

talentloosheid

betekenis & definitie

het talentloos zijn.

het talentloos zijn; gebrek aan talent.

Voorbeelden:
Zet een paar lekkere wijven in de clip en je hebt een instant nummer 1 hit. Ook al druipt de talentloosheid ervan af, toch vreten alle radiozenders het op en ontkom je er nergens aan, terwijl de werkelijk goede muziek, met durf en originaliteit, compleet genegeerd worden.
http://forum.fok.nl/topic/1653520, 17 mei 2011

Irritant zijn birkenstockslippers, uggs [...], luid sexende bovenburen, zwaar rokende onderburen die onder je drogende wasgoed gaan zitten en talentloze mensen die kosten wat het kost beroemd willen worden en niks liever doen dan met al hun talentloosheid via een beeldscherm het Nederlandse Volk besmetten.
http://www.amsterdamxcess.nl/index.php/uitgaan-mainmenu-27/13-uitgaantips-in-amsterdam/1832-irritant-met-sanne-vogel-op-de-parade, 18 mei 2010

Vroeger had je nog echte stielmannen, tegenwoordig is het al amateurisme, talentloosheid, onwil en lamzakkerij wat de klok slaat. Waar is de tijd dat een drukker nog drukker was van vader op zoon en de kaftontwerper desnoods van moeder op dochter.
Herman Brusselmans, Uitgeverij Guggenheimer, 1999

In het "column" veegt Eerdmans nog even zijn vuile populistische achterpoten af aan iedere denkbare "uitkeringstrekker" en bijstandstrekkers in het bijzonder. Kennelijk is het mannetje Eerdmans diep teleurgesteld over en in zijn eigen enorme talentloosheid, waardoor hij niet herkozen werd en hij daardoor (naar ik hoop) derhalve snel in de vergetelheid raakt.
http://www.hetvrijevolk.com/index.php?pagina=2287, 2 januari 2007

Geen fragment, geen alinea, geen volzin geeft blijk van Baltus' schrijverschap, wel integendeel van zijn volstrekte talentloosheid en hopeloze onmacht.
Jeroen Brouwers, De bierkaai. Kladboek 2, 1980

Bij Guus Luijters en de Guus Luijters gelijken is immers nooit iets ongewoons te bespeuren of zelfs maar te bevroeden geweest [...], en achter hun "gewoon doen" gaat niets anders schuil dan luiheid en beschetenheid, verloederdheid, talentloosheid en hobbyisme.
Jeroen Brouwers, De bierkaai. Kladboek 2, 1980

< >