Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

stuur

betekenis & definitie

Het begrip stuur heeft 5 verschillende betekenissen:

1) stuurwiel van een voertuig.
stuurinrichting van een voertuig met een meestal cirkelvormige, aan de stuurkolom bevestigde handgreep die de bestuurder in de gewenste stand draait om de rijrichting via een overbrengingssysteem door te geven aan de wielen; stuurwiel van een voertuig.

2) stuurstang van een fiets e.d..
stuurinrichting van een fiets of motorfiets die bestaat uit een horizontaal draaibare stang met een handvat aan ieder uiteinde, die de bestuurder in de gewenste stand draait om de rijrichting door te geven aan het voorwiel; stuurstang van een fiets of motorfiets e.d..

3) stuurinrichting van een vaartuig.
verticaal geplaatst wiel al dan niet voorzien van handspaken, waarmee men de gewenste vaarrichting via een overbrengingsmechanisme doorgeeft aan het roer; stuurinrichting van een vaartuig.

4) stuurman.
scheepsofficier die is belast met de navigatie en scheepsbelading; stuurman.

5) sportroeier die de roeiboot stuurt.
iemand die in het sportroeien de roeiboot stuurt en commando's geeft aan de roeiers.