Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

stroopwafel

betekenis & definitie

platte stroopkoek.

typisch Nederlandse, ronde, platte koek die bestaat uit twee dunne wafeltjes met stroop ertussen; platte stroopkoek.

Voorbeelden:
'Maarten niets en ik een klein beetje suiker,' zei Nicolien. Hij zette de koppen bij hen neer en presenteerde een stroopwafel. 'Lekker!' zei Nicolien. 'Dat je daar nog aan gedacht hebt!'
J.J. Voskuil, Het Bureau. Dl. 6: Afgang, 2000

'Weet je wat ik mis? Gewone Hollandse dingen.' 'Er is een Nederlandse winkel in de Valley,' zei Joop. 'Hebben alles, stroopwafels, Calvé-pindakaas, wat elke kaaskop in het buitenland nodig heeft.' 'Moet ik het adres van hebben.'
Leon de Winter, God’s gym, 2002

Ook in de Dominicus in de Spuistraat wordt na de dienst uitgebreid koffie (of thee, of frisdrank, met knapperige stroopwafels) gedronken. Marloes Heil kwam zeven jaar geleden bij de deze oecumenische kerk terecht.
NRC, 1994

Die salontafel, of beter: die rooktafel ligt vol met lege sigaretten – en shagpakjes, vloeitjes, lucifers, zeker vijf aanstekers, een kaarsstomp die zo in zijn eigen vet op de tafel is gelijmd en een aangebroken pak met stroopwafels, vermoedelijk haar dagelijks maal.
Robert Anker, Een soort Engeland, 2001