meelijwekkend persoon.
beklagenswaardig persoon; meelijwekkend persoon; zielenpoot; stakker.
Voorbeelden:
De arme ambtenaren konden het dus niet helpen dat ze privé-rekeningen indienden of gemeente-eigendommen meepikten. Zij hebben al die jaren in het duister getast of dat wel of niet mocht. Zonder enige begeleiding zijn zij in deze aan hun lot overgelaten, de stakkerds.
Paul van Vliet, Kan ik even langskomen?, 2001
Hij had weliswaar drie fatsoenlijke nesten kunnen bouwen in de tijd dat hij zijn emoties zat te verwoorden en dan was er hoegenaamd niets aan de hand geweest, maar niks hoor, piep-piep enzovoort. Geen sociale dienst voorhanden zijnde, zaten de overige vogeltjes tussen het neuken door vanuit hun gezellige ronde bedjes over de rand van hun nestje te loeren en te giechelen om die stakkerd die eigenlijk veel meer een gevoelstype was.
Marijke Höweler, Mooi was Maria, 1985
Neem nu de gerechtelijke moord: al kun je de onschuldig veroordeelde het licht in zijn ogen niet meer teruggeven, toch zal ook de armste stakkerd zich verheugen in het berouw van het gerecht en de plechtige, openbare erkenning van zijn onschuld.
Arno Schmidt, Doodstraf bij zonneschijn; Verhaal op de rug verteld; Verschoven continenten, 2000