Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

spijs

betekenis & definitie

Het begrip spijs heeft 6 verschillende betekenissen:

1) voedsel.
dat wat iemand eet; voedsel; eten; eetwaar.
Minder gebruikelijk dan eten en voedsel. Behalve in de verbinding spijs en drank en het spreekwoord verandering van spijs doet eten nog gebruikt in religieus taalgebruik, bijvoorbeeld in gebeden.

2) voedingsmiddel of gerecht.
iets wat gegeten wordt; voedingsmiddel of gerecht.
Vaak in het meervoud spijzen.

3) kneedbaar mengsel als vulling.
kneedbaar mengsel dat in de banketbakkerij gebruikt wordt als vulling in koek en gebak, bijvoorbeeld amandelspijs van gemalen amandelen, suiker en eieren, of banketbakkersspijs van gemalen abrikozenpitten, witte bonen, suiker en plantaardig vet.

4) kneedbaar mengsel als lokaas.
kneedbaar mengsel dat gebruikt wordt als lokaas bij het vissen; lokspijs.

5) vruchtenmoes.
moes van vruchten; vruchtenmoes.
Alleen nog in de samenstelling appelspijs in de betekenis 'appelmoes' aangetroffen.

6) gesmolten metaal.
gesmolten metaal als grondstof voor gietwerk, bijvoorbeeld voor het gieten van kanonnen of klokken.