Wat is de betekenis van spijs?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

spijs

Het begrip spijs heeft 6 verschillende betekenissen: 1) voedsel. dat wat iemand eet; voedsel; eten; eetwaar. Minder gebruikelijk dan eten en voedsel. Behalve in de verbinding spijs en drank en het spreekwoord verandering van spijs doet eten nog gebruikt in religieus taalgebruik, bijvoorbeeld in gebeden. 2) voedingsmiddel of gerech...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spijs

spijs - Zelfstandignaamwoord 1. (voeding) bereid voedsel 2. (voeding) min of meer vloeibaar of kneedbaar mengsel, dat gebruikt wordt voor de bereiding van bepaalde producten 3. door baggeren of uitgraven verkregen grond spijs - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spijzen ...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

spijs

spijs - zelfstandig naamwoord 1. klaargemaakt eten ♢ op de tafel stonden heerlijke spijzen en dranken 1. verandering van spijs doet eten [als je aan iets nieuws begint, krijg je opnieuw zin] ...

2024-04-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

spijs

(de) vruchtenmoes. De spijskaart bevat niet zoveel kwantiteit, maar vooral kwaliteit: pensen met appelspijs en spek met eieren kosten elk 4 euro. -LN, 26-07-2002. zie appelspijs.

2024-04-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

spijs

1. Moes van vruchten; ook als vulling of belegsel voor een taart, gebak e.d.; - (gewest.) soms ook: deeg, beslag. 2. In toep. op een weke massa, moes. Wierp een toeschouwer knouwsel van rapen of peeën, zoodat de spijs op een poesjenellenkop terecht kwam en er afliep, dan werd hij om die heiligschennis uit den kelder gebannen, VAN LOOY 1945, 19...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Spijs

s., spize, iten (it); — en drank, wiet en droech (it).

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPIJS

I. v. (...zen), 1. voedsel, voeding, eten : spijs en drank ; voedzame, krachtige spijs; het gaar maken van de spijzen in een hooikist; — (fig.) spijs der ziel; — (spr.) verandering van spijs doet eten, verandering geeft nieuwe lust; 2. voedsel van een bepaalde soort, gerecht: heerlijke spijzen opdissen ; — dat is mijn spijs, daar...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spijs

v. (spijzen; -je) [Mlat. spesa < Lat. expensa, uitgaven] 1. Eig. alles wat eetbaar is : een bereiden; - en drank; gezonde, heerlijke, krachtige, lichte, vaste, vloeibare, voedzame, zware -; dat is mijn -, daar houd ik van; verandering van doet eten, ook Fig. verandering geeft nieuwe lust. Syn. → eetwaar. 2. Metf. metaalmengsel : klokken-,...