Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

snotaap

betekenis & definitie

onvolwassene.

iemand die te jong is om al ernstig genomen te worden, en die zich vaak bovendien nog onvolwassen gedraagt.

Voorbeelden:
Mijn vage kennis is een veel te intelligent en beschaafd iemand om zich thuis te voelen tussen zo'n stelletje zuipende, brallende en kotsende snotapen, die bezig zijn, zich te ontwikkelen tot jong-volwassenen.
http://home.wanadoo.nl/framenso/col/dw9934.htm, 22 augustus 1999

Zij zou eventueel haar nut wel kunnen hebben, als stimulans van Florent, of door de omstandigheid dat zij nu zelf zwanger is. Heil, heil, ons volk groeit aan: geen grapjes, Nadermann. Hard blijven. Hoe erg de familie ook zou geschokt zijn, zij zal eerder rekening houden met jou, een bekend ingenieur die goed ingewerkt zit bij het bisdom, dan met een achttienjarige snotaap, die haar officiële entrée dans le monde nog moet doen.
Clem Schouwenaars, Emily Beyns, of Het heilig zwijgen. Dl. 1: Verwanten, 1983

Ik belde aan. Ik hoorde Simonne door de gang naderen. Zij opende de deur en zag niemand, haar gezicht was vol verbazing en ook ergernis: zij dacht dat snotapen bellekentrek hadden gedaan. Ik glipte langs haar het huis binnen. De deur viel terug dicht.
Johan Van Nijen, Iks, 1983

Natuurlijk is een leger op oorlogsvoet iets anders dan een bedrijf in vredestijd. Ik was drieëntwintig toen ik majoor werd. Zie jij in het burgerleven een snotaap van drieëntwintig gezag uitoefenen over meer dan duizend man?
Giovanni Peirs, Het onvermogen, 2001