aangetrouwde zus.
aangetrouwde zus van iemand, hetzij als echtgenote van een broer van die persoon, hetzij als zus van zijn echtgenote of haar echtgenoot; in het geval van een gelijkslachtig huwelijk ook hetzij als echtgenote van een zus van die persoon, hetzij als zus van zijn echtgenoot of haar echtgenote.
Voorbeelden:
de schoonzus werd bovendien gewaarschuwd hetzelfde te doen ingeval de kerels bij haar kwamen om se faire tirer les vers du nez. ze had ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele persoonlijke aanmerkingen over de bezoekers te maken.
Jef Geeraerts, De Coltmoorden, 1980
Lady Di vertelde in een interview dat ze een periode heeft gekend waarin ze geregeld de koelkast leegvrat, schoonzus Fergie lijdt aan kooplust.
De Standaard, 1996
De show die MacLaine geeft is meeslepend en komisch, met rake, zeker naar Hollywoodbegrippen ongekend gemene geintjes over collega's ( over Frank Sinatra, over Jack Nicholson, over haar broer Warren Beatty die haar tot haar afgrijzen bijna met Madonna als schoonzus had opgezadeld) en gewiekst van opbouw.
NRC, 1995