Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

schoonmaker

betekenis & definitie

iemand die schoonmaakt.

iemand die voor zijn beroep kantoren, bedrijven, woningen etc. schoonmaakt.

Voorbeelden:
Ook het feit dat kabinetten steeds weer proberen om schoonmaakwerk zo goedkoop mogelijk te maken, stoort haar [...]. "Men denkt maar dat het goedkoper maken van de schoonmaker tot meer schoonmakers leidt. Maar zo werkt dat niet. Wij hebben geen innovatieve produkten die we met een mooie marketingstrategie aan de man kunnen brengen. Wij moeten het louter hebben van opdrachten."
NRC, 1995

Ze komen uit Colombia en Venezuela en zijn ergens in de dertig. De echtgenoten zijn naderhand gekomen en werken zwart, net als zij [...]. Ze nemen alle mogelijke banen. De een is kok bij een pizzeria, de ander is vakkenvuller in een super en de derde is schoonmaker. Ze krijgen het geld in de hand gedrukt.
Metro, 2000

De kantine is leeg. De schoonmakers zijn druk bezig de stoelen op elkaar te het stapelen.
http://www.anszwerver.nl/dagboek/archives/000014.shtml#000014, 2002

< >