iemand die schoenen maakt.
iemand die schoenen herstelt, vaak ook verkoopt en soms maakt als beroep.
Voorbeelden:
Dat betekent concreet onder meer dat de schoenmaker zijn ambacht uitoefent in de schoenmakerij, dat de warme bakker zijn broodje bakt in het bakhuis uit Meeuwen, dat er donderpreken worden gehouden in de museumkerk van Zepperen, dat de schoolmeester met de meetlat zwaait in het museumschooltje.
De Standaard, 1996