Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

schapenhouder

betekenis & definitie

iemand die schapen houdt.

iemand die voor zijn beroep schapen houdt, vooral voor de wol, het vlees en de melk.

Voorbeelden:
Europa werd voller, de veeteelt intensiever en de wolf ontpopte zich als een concurrent van schapenhouders en jagers.
de Volkskrant, 2000

Er bestaat geen stamboek BleuTex maar er zijn schapenhouders die kruisingen van de Bleu du Maine en de Texelaar houden om de uitstekende eigenschappen van beide rassen te combineren.
http://home.hetnet.nl/~mainedubleu/index.htm

Andere secties kunnen gevormd worden door bijvoorbeeld pluimveehouders, kalfsvleesproducenten, schapenhouders, rundveehouders, nertsenhouders, etc.
http://www.nvv.nl/

In het eerste huis vanaf de dijk woont bioloog Jan Boom, na een carrière als schaapherder nu schaaphouder. Het verschil: de schapen mogen nu vrij over de schorren zwerven.
NRC, 1993

Voor het tappen van het bloed voor het scrapiebestrijdingsprogramma is de schapenhouder op zijn dierenarts aangewezen.
http://www.gd-dieren.nl/

< >