ongeschilde, gekookte patatten; aardappelen in de schil.
Voorbeelden:
Basis van de dis vormden 'de patatten'. Geschild of 'in de pel', stamppot, gefrituurd, gegrild, gehusseld en geraspt, gekookt, gebakken. Altijd weer patatten.
Marijke Libert, Sterk water, 2001