Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

paling

betekenis & definitie

aal.

lange, slangachtige vis met een slijmerige, gladde huid, kleine borstvinnen, een lange rugvin die de gehele staart omzoomt en tot de aarsvin reikt, kleine kieuwopeningen en een bovenkaak die korter is dan de onderkaak; aal.
Wordt soms in engere zin gebruikt voor volwassen aal oftewel schieraal.

Voorbeelden:
Er is maar één soort paling, die zowel in zee als in zoet water voorkomt. Vroeger dacht men dat paling en aal twee soorten waren; het zijn echter twee namen voor hetzelfde dier. Ook namen als breedbekpaling, smalbekpaling en schieraal hebben betrekking op één en hetzelfde dier, wàt visser of vishandelaar daarover ook mag beweren.
http://www.delicatessenhuis.nl/

Een paling is een eigenaardig dier. Het grootste deel van zijn leven brengt het door in zoet water of langs de kust. Om zich voort te planten ondernemen ze een ongekend lange reis. De paling trekt naar de Sargassozee in het westen van de Atlantische Oceaan bij de Bermuda-eilanden. Op de paaiplaatsen zijn nooit geslachtsrijpe palingen gevonden en evenmin eieren, maar op een diepte van vierhonderd meter wel hele jonge, zes millimeter lange larven.
NRC, 1995

Palingen zijn bodemvissen. Ze nemen de giftige stoffen daardoor sneller en beter op dan andere vissoorten.
Gazet van Antwerpen, 2001

De glasaal, die zich langzaam ontwikkelt tot paling (oftewel aal) verblijft vervolgens ongeveer acht jaar in het zoete water.
http://www.visbureau.nl/vissoorten.htm

Bij de fuikenvisserij op paling in het IJsselmeer, waarbij de fuiken 3-7 dagen in het water verbleven, kwam alle paling levend uit de fuiken.
http://www.minlnv.nl/infomart/parlemnt/2002/par02115.pdf, 2002