Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

master

betekenis & definitie

Het begrip master heeft 7 verschillende betekenissen:

1) afgestudeerde met een mastertitel.
iemand die na een opleiding uit de tweede cyclus van het hoger onderwijs de graad van master heeft behaald; afgestudeerde met een mastertitel.

2) opleiding tot master.
opleiding uit de tweede cyclus van het hoger onderwijs die leidt tot de graad van master.

3) titel of graad van master.
titel of graad van master, toegekend na het voltooien van een opleiding van de tweede cyclus van het hoger onderwijs; concreet ook: diploma dat deze graad bevestigt.

4) sporter ouder dan 30 of 35 jaar.
sporter die in de oudere leeftijdscategorie wordt ingedeeld, afhankelijk van de sporttak in de regel vanaf 30 tot 35 jaar; sporter ouder dan 30 of 35 jaar; veteraan; in het meervoud ook ter aanduiding van de categorie zelf.

5) deelnemer aan een mastertoernooi.
goed presterende sporter die mag deelnemen aan een mastertoernooi in zijn sporttak door in het voortraject een hoog aantal punten te scoren of overwinnningen te behalen.

6) aansturend apparaat.
apparaat dat een ander apparaat aanstuurt.

7) origineel bestand.
origineel bestand waarvan kopieën worden gereproduceerd.

< >