Werkwoorden vervoegen
masteren
Tegenwoordige tijd masteren
Ik master
Jij mastert
master jij?
U mastert
Hij/Zij/Het mastert
Wij masteren
Jullie masteren
Zij masteren
Verleden tijd van masteren
Ik masterde
Jij/U masterde
Hij/Zij/Het masterde
Wij masterden
Jullie masterden
Zij masterden
Voltooid deelwoord van masteren
gemasterd
Tegenwoordig deelwoord van masteren
masterend