Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

maniok

betekenis & definitie

tropisch gewas.

tot de familie van de wolfsmelkachtigen behorend, tropisch gewas dat in Zuid-Amerika, Afrika en Zuid-Azië wordt geteeld, vooral om de eetbare, zetmeelhoudende wortelknol, waarvan ook meel wordt gemaakt; cassave, broodwortel; in het bijzonder ook ter aanduiding van de cassavesoort Jatropha manihot, met een wortel die zeer rijk is aan zetmeel.

Voorbeelden:
De zaden van enkele Jathropa-soorten bevatten oliën die een sterk purgerende werking hebben. Het Manihot-geslacht heeft dan weer wortelknollen die zeer zetmeelrijk zijn. Ze zijn de belangrijkste zetmeelplanten van tropisch-Amerika: de algemene naam ervoor is cassave, maar het meel ervan is bij ons beter bekent als tapioca en de plant als maniok of mandioca.
De Standaard, 1996

Tot de inheemse planten behoren tabak, katoen, de kapokboom, de acajouboom, de guave en de mahonieboom. Veel ingevoerde cultuurplanten komen nu op grote schaal voor: bananen, suikerriet, koffie, limoenen en maniok.
http://www.happytravel.nl/start/mid_mapnav.php?go=landeninfo=caribbean=58

< >