Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

lepralijder

betekenis & definitie

iemand die aan lepra lijdt.

iemand die aan lepra lijdt; leproos; leprapatiënt; melaatse.

Voorbeelden:
Lepralijders moesten vroeger met een bel om hun nek rondlopen om iedereen duidelijk te maken dat ze al tijdens hun leven aan het wegrotten waren, maar er is ook een dood die je voor iedereen moet verbergen, zeker voor je beste vrienden en beminden, want als je er iets van toont wordt ze alleen maar erger.
Fernand Auwera, Vliegen in een spinnenweb, 2001

De honderdduizenden die besmet zijn door het HIV-virus ontkennen hun status of lijden in eenzaamheid. En zij die er voor uit durven komen, moeten veelal leven zoals lepralijders in de middeleeuwen.
NRC, 1995

Robbeneiland is al meer dan 300 jaar een plaats van miserie. In de 16de eeuw zette de Britse marine er een balorige matroos af en sedertdien worden er ongewensten naar verbannen: lepralijders, geesteszieken, schuldenaars en later de tegenstanders van het blanke Apartheidsregime.
De Standaard, 1997

Zijn broekspijpen slobberden doelloos om zijn benen en zijn ingevallen wangen gaven hem het uitzicht van een lepralijder.
Luc Deflo, Naakte zielen, 1999

Paul Theroux schrijft in My Other Life dat de lepralijders in het leprosarium van Moyo manden vlechtten, die zij kleurden met de inkt van stukgeknepen balpennen.
Stan Lauryssens, Costa del Crimen, 1999

Kinderen uit alle landen, die zich verzameld hadden voor een tocht naar het Heilige Land, een metafoor als nog nooit, en om dat maar aan te geven en durend te onderstrepen bevatte zijn chef d'oeuvre berichtgevingen hieromtrent; van een oude monnik die een lepralijder was, paus Innocentius de Derde, de kinderen zelf, dat canaille, van een schrijver uit Marseille die voor de overtocht had gezorgd en daar zeer wel bij was gevaren, een moslim die als het ware voordurend de andere kant opkeek, Gregorius de Negende, die vele jaren werd gekweld door menselijke herinneringen.
Willem Brakman, Gesprekken in huizen aan zee, 2002

< >