Wat is de betekenis van leproos?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

leproos

Het begrip leproos heeft 2 verschillende betekenissen: 1) iemand die aan lepra lijdt. iemand die aan lepra lijdt; lepralijder; leprapatiënt; melaatse. 2) aan lepra lijdend. aan lepra lijdend. In 1915 in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) in 1915 sinds lang verouderd genoemd, maar in het hedendaagse Nederlands toch (...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

leproos

leproos - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) melaatse Synoniemen lepralijder, melaatse Verwante begrippen lepra

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Leproos

[christelijk Lat. leprosua] I zn melaatse; II bn melaats.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Leproos

melaatse

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Leproos

melaats; leprozenhuis: gasthuis voor melaatsen

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leproos

m., iemand die aan lepra lijdt, melaatse.

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

leproos

melaats.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

leproos

Lat. leprosus, 1. bn. (melaats); 2. m. leprozen (melaatse).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

leproos

melaats.