Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

lamzak

betekenis & definitie

lui persoon.

iemand die lui en slap gedrag vertoont; lapzwans; luiaard; luilak; nietsnut; slappeling, ook: iemand die zich beroerd, vervelend gedraagt.
Vaak gebruikt als scheldnaam.

Voorbeelden:
Nu meteen naar Gustaaf Peeters lopen had geen zin; het is van die ouwe zot bekend dat hij een ruime middagpauze neemt. 's Ochtends doet hij de zaak zeer vroeg open en 's avonds werkt hij zeer laat door, maar 's middags houdt hij minstens twee uur siësta, de lamzak.
Herman Brusselmans, Mank, 2002

'Een oom van mij zit ook in het klooster.' 'Ja? Wat zit hij daar te doen?' 'Op zijn luie gat zitten, denk ik. Het is al z'n gehele leven een lamzak geweest.'
Herman Brusselmans, De droogte, 2003

Hij is de onredelijkheid zelve. Een doorgedraaide treiteraar en sociopaat, een asociale plastic lul met paardehaar, een pestilent en knorrig hangbuikzwijn, een verbitterde lamzak met een rattekop, een sicofante fielt en femelaar, een seniele afgetrokken snor. En als de kunstenaar in kwestie een vrouw is, is ze minstens een nuffig kreng [...], een infame trut en intellectuele pissebed.
http://www.battl.nl/sergebeledigen.html, 2002

'Volgens mij is Axel soms een beetje lui,' zegt Harold, en daarmee is hij degene die het heikele punt op afstand het meest voorzichtig formuleert. Andere bandleden schrikken niet terug van termen als 'lapzwans' en 'lamzak'.
http://www.volumia.com/

'Het was een prachtig orkest. The Fifteen Minutes heetten ze, ik zal het nooit vergeten.' 'Waarom heetten ze zo? Speelden ze maar een kwartier, de lamzakken?'
Herman Brusselmans, De droogte, 2003

Tv kijken out, dat kan toch niet? Wat doet het klootjesvolk dan? De doordeweekse lamzakken moeten toch iets hebben om zich lui en leeg van geest mee bezig te houden, en als het niet tv kijken is, wat dan wel?
Herman Brusselmans, Uitgeverij Guggenheimer, 1999

< >