lamzak
...
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
lui persoon. iemand die lui en slap gedrag vertoont; lapzwans; luiaard; luilak; nietsnut; slappeling, ook: iemand die zich beroerd, vervelend gedraagt. Vaak gebruikt als scheldnaam. Voorbeelden: Nu meteen naar Gustaaf Peeters lopen had geen zin; het is van die ouwe zot bekend dat hij een ruime middagpauze neemt. 's Ochten...
Marc De Coster (2020-2024)
(19e eeuw) (scheldw.) futloos persoon; lammeling. O.a. opgetekend bij A. Opprel (Het dialect van Oud-Beierland. 1896) en bij G. Karsten (Het dialect van Drechterland. 1931). Vgl. lamgat*; lamstraal*. • Mal mens! Toe! Tantetje-lief! Lamzak! Draak! Stuk chagrijn! (Herman Heijermans: Op hoop van zegen. 1900) • 'Lamzak!' grauwt moeders stem...
Marc de Coster (2007)
futloos persoon; lammeling. Opgetekend o.a. bij Opprel en bij Karsten. Vgl. rotzak.Mal mens! Toe! Tantetje-lief! Lamzak! Draak! Stuk chagrijn! (Herman Heijermans, Op hoop van zegen, 1900) Een lamzak ben ik, schold hij zichzelf, een prutser. (Jan Mens, De kleine waarheid, 1967)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: