Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

lachlust

betekenis & definitie

lust om te lachen.

lust om te lachen; zin om te lachen.

Voorbeelden:
De meeste verhalen over vrekken behandelen dan ook niet hoe de vrek rijker wordt, maar hoe hij zijn bij mekaar geharkte goud kwijtraakt - op smadelijke wijze; om de arme lezer gerust te stellen en te troosten, om het zedelijk leven te eren en de lachlust te bevredigen.
W.F. Hermans, Ik draag geen helm met vederbos, 1979

Ik vroeg aan mijn gezellin of ik misschien een onmens was, want ik werd door lachlust bekropen terwijl dat meisje huilde.
Rudy Vandendaele, Dwarskijker, 1996-1998