Wat is de betekenis van lachlust?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

lachlust

lust om te lachen. lust om te lachen; zin om te lachen. Voorbeelden: De meeste verhalen over vrekken behandelen dan ook niet hoe de vrek rijker wordt, maar hoe hij zijn bij mekaar geharkte goud kwijtraakt - op smadelijke wijze; om de arme lezer gerust te stellen en te troosten, om het zedelijk leven te eren en de lachlust te bevredig...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lachlust

lachlust - Zelfstandignaamwoord 1. neiging of zin om te lachen Woordherkomst samenstelling van lach(werkwoord) en lust

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lachlust

m., de lust tot lachen: de lachlust opwekken.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lachlust

m. (lust in, neiging tot lachen); de lachlust opwekken.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lachlust

m. lust, neiging tot lachen: de algemene opwekken.

2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)