Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

kluns

betekenis & definitie

onhandig persoon.

onhandig persoon; sukkel.
Meestal in toepassing op mannen.

Voorbeelden:
Helen was de eerste en ze koos voor de visschotel en een zware pastasoort als volgende gang. Vervolgens zei Courtney dat ze alleen maar een aragula-salade wilde met citroensap, zonder dressing, en daarna was het de beurt aan haar nieuwe, slanke vader [...], en hij bestelde de gestreepte zeebaars, zonder olie, zonder saus, en geen hors d'oeuvre. Helen voelde zich nu behalve een kluns ook een veelvraat.
Nicholas Evans, De wolvenlus, 2002

'Je hebt het in je om een goeie bassist te worden. Als je een kluns was, had Dirk je niet meegevraagd. Hij is serieus in die dingen.'
Annie van Keymeulen, Bas, 2000

< >