Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

kauw

betekenis & definitie

zwarte vogel met grijze hals.

zwarte, in verhouding kleine zangvogel uit de familie van de kraaiachtigen met een grijze hals en een groengrijze oogring die ook veel in de stad gezien wordt.

Voorbeelden:
Zielig is het ratelend verweer van een buizerd die belaagd wordt door twee kauwen.
De Standaard, 1996

Twee jongetjes die in de Bredestraat van Putte wonen, werden belaagd door... een kauw. Als ze in mama's auto zaten, fladderde de opdringerige vogel rond het voertuig en ging hij op de achteruitkijkspiegel zitten. Toen één van hen met zijn fietsje door de straat peddelde, vloog de kauw hem zelfs naar het hoofd. Dat zette de hele buurt in rep en roer.
De Standaard, 1997

Ik had ooit een kauw die met mij naar school vloog en die me ook kwam ophalen. De dag nadat mijn vader gedood werd door een bom (1944) lag de vogel dood in zijn kooi. Kauwen kunnen geen verdriet verdragen.
De Standaard, 1997