Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

kasstroom

betekenis & definitie

instroom en uitstroom van geld.

instroom en uitstroom van geld binnen een onderneming; geheel van liquide middelen en netto vorderingen van een onderneming waarmee geen lopende uitgaven gedaan hoeven te worden; cashflow.

Voorbeelden:
Hun kasstromen uit de verkoop van geneesmiddelen zijn immers ruim voldoende om deze kosten te dekken.
http://www.ethibel.org/pdf/KBC_studie_NL.pdf, 2001

De operationele activiteiten hebben in 2000 per saldo geleid tot een kasstroom van ƒ241 miljoen.
http://www.gasunie.nl/nl/f_home.htm, 2001

De kasstroom bleef vorig jaar met 519 miljoen frank nagenoeg gelijk aan die van 1993.
NRC, 1995