Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

kadetje

betekenis & definitie

zacht broodje met deuk.

rond, zacht broodje met een deuk over het midden van de bovenkant; kadet.
Is in deze vorm veel frequenter dan kadet.

Voorbeelden:
Vandaag maakt hij lunchtasjes voor de marechaussee. Twee kadetjes, een krentenbol, beleg, melk, fruit en een toetje verdwijnen zorgvuldig in tasjes.
http://www.parool.nl/artikelen/HOM/1049952274777.html, 2003

"Het brood was op", fluistert ze onthand. "Dus ik heb kadetjes. Want het brood was op."
NRC, 2001

In het iets verderop gelegen pand van Route 66, was de bakkerij van de dames Doggen. Hier werden toen 'gallegies' en 'klibben' verkocht. Dat waren een soort kadetjes. Het is slechts een greep uit de diverse horeca gelegenheden, die Meppel rijk is.
Meppeler Courant, 1995

Wie hunkert naar tijden van weleer denkt al gauw aan autoloze straten, de melkboer aan huis, de groenteman met zijn paard en wagen, de petroleumboer met zijn hondenkar [...], de haringvaten op de diverse kaden, een spraakmakende bolderkar vol zee- en blaaskaken en de broodslijter al duwend en zwetend achter zijn heerlijk geurende bakkerswagen vol knappende broden en warme kadetjes.
http://www.dsv.nl/nieuws/dirk/artikel.phtml?210

< >