Nederlander.
iemand die afkomstig is uit Nederland; Nederlander.
Vaak gebruikt als scheldwoord.
Voorbeelden:
Ik keek of er Russen uit het Aamsveen bijzaten, of die grote Rus met het brede gezicht er tussen stond, die meesmuilend over kaaskoppen sprak en mij zijn kostbare jas had gegeven.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 3: Vrede, 1983
De 'echte' Hollanders, de 'kaaskoppen' vanouds, vormen weliswaar nog steeds de overgrote meerderheid van de bevolking van Nederland, maar het idee dat ons land een land van witten is behoort allang tot het rijk der fabelen.
http://www.acht-mei.nl/
Nederlanders blijven kaaskoppen en dus laten ze zien hoe ze kaas maken.
De Standaard, 1996